e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostham

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ranzig garst: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  geͅst (Oostham), garstig: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  gistig (Oostham) garstig [ZND 23 (1937)] III-2-3
rapen rapen: rǭpǝ (Oostham) De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d] I-5
rat rat: rat (Oostham) rat [Willems (1885)] III-4-2
ratel ratel: raatel (Oostham) Ratel. [Willems (1885)] III-3-2
rauw rauw: raa vlieəsch (Oostham) Rauw vlees. [ZND 41 (1943)] III-2-3
ravotten ravotten: ravotten (Oostham) Hoe zeg je: de jongens ravotten (luidruchtig, wild stoeien, spelen)? [ZND 41 (1943)] III-3-2
rechtvaardig rechtvaardig: rechtveerdig (Oostham) Rechtvaardig. [ZND 06 (1924)] III-1-4
reeks, rij rij: rij (Oostham), ps. omgespeld volgens Frings.  rēͅ (Oostham) rij [ZND 19A (1936)] III-4-4
refrein refrein: refrein (Oostham) Een refrein (het steeds terugkerende gedeelte van een lied). [ZND 41 (1943)] III-3-2
regen (alg.) regen: de regen (Oostham), dö rēgən (Oostham) regen [ZND 23 (1937)] III-4-4