19457 |
waterdamp, wasem |
damp:
damp (K315p Oostham)
|
damp [ZND 33 (1940)]
III-2-1
|
30318 |
waterdorpel |
dorpel:
dørǝpǝl (K315p Oostham)
|
Horizontale laag bakstenen of natuursteen aan de onderkant van een raamkozijn. De waterdorpel wordt vooral toegepast bij zeer dikke muren. Wordt de dorpel uit bakstenen samengesteld, dan worden deze gemetseld in de vorm van een afwaterend gestelde rollaag. Zie ook afb. 57e. In Q 194 werd voor een waterdorpel gebruik gemaakt van 'ijzerklinkers' ('īzǝrklēŋkǝrs'), in K 353 van arduin. [N 55, 44c; N 32, 12c; L 31, 12a; monogr.; S 39, add.; A 46, 10c, add.]
II-9
|
33631 |
waterput |
put:
pyt (K315p Oostham),
pøt (K315p Oostham),
pø̄.t (K315p Oostham)
|
[RND 07] [Willems (1885)] [ZND 32 (1939)]
I-7
|
22860 |
weddenschap |
wedding:
en waëdding (K315p Oostham),
weddingschap:
wɛdiŋṣchap (K315p Oostham)
|
weddenschap [RND] || Wedding. [Willems (1885)]
III-3-2
|
20435 |
weduwe |
weef:
cf. WNT s.v. "weef". Zie weduwe; cf. WNT s.v. "weduwe - weduw, wedewe, weeuw(e), weve, weef, wee"; cf. WNT s.v. "weduvrouw"weduwe-, wede-, weed-, widde-, wed(de)vrouw
weef (K315p Oostham)
|
weduwe [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|
20451 |
weduwnaar |
wevenaar:
cf. WNT s.v. "weduwnaar - weduwenaar, weduwaar (-er), wedenaar, weeuw(en)aar, wevenaar (-eer), weenaar"; cf. WNT s.v. "weduwman"weduwe-, wede-, weed-, wid-, widde-, wed-, weddeman
weevəneer (K315p Oostham)
|
weduwnaar [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|
18275 |
weefsel, stof |
stof:
dö stof (K315p Oostham),
meterstof (K315p Oostham)
|
de stof (het goed) [ZND 07 (1924)] || Hoe noemt U: stof in het algemeen [N 62 (1973)]
III-1-3
|
25110 |
weerlichtx |
weerlicht:
warlixt (K315p Oostham)
|
weerlichten [ZND 21 (1936)]
III-4-4
|
25206 |
weersgesteldheid |
weer:
wēr (K315p Oostham)
|
(vuil, slecht) weer [ZND 08 (1925)]
III-4-4
|