e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostham

Overzicht

Gevonden: 2157
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dood (adj. schertsend bedoeld gedaan: znd 23, 022b; "ter mee gedan  göda͂n (Oostham), vertrokken: znd 23, 022b;  vörtrokkjn (Oostham) dood; schertsende uitdrukking die hiervoor gebruikt wordt [ZND 23 (1937)] III-2-2
dood (adj.) dood: znd 23, 022a;  doeit (Oostham), dōējd (Oostham) dood; hij is - [ZND 23 (1937)] III-2-2
dood (bn.) dood: dôôt (Oostham) dood; ¯t kindje was - eer (dat) ze ¯t konden dopen [RND] III-2-2
dood (zelfst.nw.) dood: 1a-m; 23, 21  doeit (Oostham), dōējəd (Oostham) dood (subst.; na den dood) [ZND 01 (1922)] III-2-2
doodkist doodskist: znd 33, 38;  dudskést (Oostham) een doodkist [ZND 33 (1940)] III-2-2
doodskist doodskist: znd 33, 38;  dudskést (Oostham) Doodkist. [ZND 33 (1940)] III-3-3
doof doof: hēͅ is zūə duəf as nö pīr (Oostham), hij es zoeë doeif as n`n otter (Oostham) hij is zo doof als... (vertaal en vul aan) [ZND 23 (1937)] III-1-1
doofstom doofstom: duəfstum (Oostham) Hij is doofstom [ZND 33 (1940)] III-1-1
dooien dooien: doeiën (Oostham, ... ), dūən (Oostham, ... ) dooien [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
dooier doren: dōrǝ (Oostham), dōrǝn (Oostham) Het geel van het ei. [RND 123; L 1a-m; L 3, 8; L A2, 383; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12