e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostham

Overzicht

Gevonden: 2157
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knellen, gezegd van schoenen duwen: duijen (Oostham), pitsen: petsən (Oostham), pitsen (Oostham), prangen: WNT: prangen, A) Bedr., I) Eig. - A. Met een persoon als object: 1. Drukken, dringen [...] 3. Knellen, klemmen, knijpen, omklemmen.  prangen (Oostham) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] III-1-3
kneuzen dutsen: dytsjn (Oostham) blutsen, kneuzen (van appelen): de appelen niet blutsen [ZND 21 (1936)] III-2-3
knie knie: kni (Oostham), knie (Oostham), ni. (Oostham) knie [RND], [ZND 28 (1938)] III-1-1
kniezen niet content: hēͅ es vazəlēvən ni koͅnteͅnt (Oostham), nirken: hij es altij oan t nirreken (Oostham) Hij is altijd aan t kniezen (ontevreden, morren). [ZND 28 (1938)] III-1-4
knijpen pitsen: petsən (Oostham), pitsen (Oostham, ... ) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] || iemand in de arm nijpen [ZND 34 (1940)] III-1-2
knikker scheut: spelen mee de scheuten (Oostham) Jongens spelen met de knikkers. [ZND 01u (1924)] III-3-2
knikkeren met de scheuten spelen: spelen mee de scheuten (Oostham) Jongens spelen met de knikkers. [ZND 01u (1924)] III-3-2
knipogen pinken: pinken (Oostham), plimpen: plem`ən (Oostham), plimpen (Oostham) knipogen (een oog dichtdoen als teken van verstandhouding) [ZND 28 (1938)] III-1-1
knippen, snijden knippen: knippen (Oostham), snijden: snijden (Oostham) Het uitsnijden van het patroon uit de stof of de stof met de schaar volgens patroon in stukken verdelen. Het object stof, patroon, kleed, stuk is bij de woordtypen knippen en snijden niet gedocumenteerd. [N 59, 50; N 62, 3; Gi, 1.IV, 21; MW] II-7
knoeien, morsen, bevuilen besmodderen: bəsmoͅdərən (Oostham) bevuilen [ZND 32 (1939)] III-4-4