e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostrum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ongedierte, algemeen gediert: ook: gedierte  gediert (Oostrum), ongediert: òngediert (Oostrum), ongesiefer: òngesiefer (Oostrum) ongedierte III-4-2
ongehuwd samenleven achter de heg getrouwd zijn: achter de heg getrowd zien (Oostrum) ongehuwd samenwonen III-2-2
ongehuwde moeder haagweeuw: haagweduwe?  häökwew (Oostrum), heggenweeuw: heg(ge)wew (Oostrum) ongehuwde moeder || ongetrouwde (zwangere) vrouw III-2-2
onnozel persoon mop: möp (Oostrum), onnozele hals: ònnuuëzelen hâls (Oostrum), zebedeus: zibbedeejes (Oostrum) onnozel iemand || onnozele persoon || sufferd, onnozele III-1-4
onnozele-kinderendag onnozele-kinderen: Onnuuzele kiender (Oostrum) Onnozole kinderen [allerkindere]. [N 06 (1960)] III-3-2
onrijp, onvolgroeid groen: gruūn (Oostrum), noodrijp: vruchten die de schijn wekken dat ze rijp aijn, maar die wegenws droog en warm weer afgevallen zijn  noeëdriep (Oostrum) noodrijp || onrijp, groen I-7
onrustig onrustig: ònräösteg (Oostrum) onrustig III-1-4
onstuimige lucht regenlucht: raegenlòcht (Oostrum), schuwe lucht: (zijwoordelijke uitdrukking).  schòw lòcht (Oostrum) onheilspellende lucht || regenlucht III-4-4
ontbijtkoek, peperkoek peperkoek: paeperkoēk (Oostrum), Das paeperko‰k: uitroep wanneer een bouwsel en o.a. stenen van te zachte kwaliteit zijn r iengaon as paeperko‰k: gretig aftrek vinden  paeperkoēk (Oostrum) ontbijtkoek || peperkoek III-2-3
ontzien ontzien: òntziēn (Oostrum) ontzien III-1-4