e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostrum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
razen en tieren razen: raoze (Oostrum), sakkeren: sákkere (Oostrum) razen, tieren || vloeken, tieren, te keer gaan III-1-4
rechtop rechtop: raechtòp (Oostrum), raechòp (Oostrum) rechtop III-4-4
rechtvaardig rechtvaardig: raech(t)verrig (Oostrum) rechtvaardig III-1-4
redeneren redenereen: riddenieëre (Oostrum) redeneren III-1-4
regen (alg.) regen: raegen (Oostrum) regen III-4-4
regenboog regenboog: raegenboeëg (Oostrum) regenboog III-4-4
regenen (alg.) regenen: raegene (Oostrum) regenen III-4-4
regenpijp regenpijp: rē̜gǝnpīp (Oostrum) De buis die het regenwater vanuit de dakgoot naar beneden voert. [N 64, 149a; L 24, 23b; L 24, 38; L B1, 160b; monogr.; Vld.] II-9
regenworm dauwpier: doepier (Oostrum), dauwworm: daowwörm (Oostrum), pier: piēr (Oostrum), regenworm: raegenwörm (Oostrum) regenworm III-4-2
reischaaf reischaaf: rējsxāf (Oostrum) Zware, lange schaaf met dubbele beitel, waarmee reeds grof bewerkt hout zuiver glad en recht wordt geschaafd. Het schaafblok van een reischaaf is ongeveer 70 tot 80 cm lang, 7 cm breed en 7 cm hoog. Zie ook afb. 36. De reischaaf wordt door verschillende houtbewerkers gebruikt. De kuiper schaaft er bijvoorbeeld de bovenkant van de duigen van een vat mee glad. [N 53, 61; N E, 35a; N G, 35b; monogr.] II-12