20676 |
room |
romen:
rūmǝ (L216a Oostrum),
room:
De roeëm is r áf: het grootste voordeel/ beste deel is weg De roeëm is van de melk: de tijd van goede inkomsten is voorbij
roeëm (L216a Oostrum),
zaan:
saan (L216a Oostrum)
|
Het vette deel van de ongekookte melk dat boven komt drijven, als men de melk rustig laat staan. [N 6, 15a; N 16, 17; L 6, 15; L 14, 22; JG 1a, 1b, 2c; A 7, 15; A 39, 7a; Wi 53; Gwn 10, 1; monogr.] || room
I-11, III-2-3
|
20084 |
roos (rosa) |
roos:
roeës (L216a Oostrum),
rozenstruik:
roeëzestroek (L216a Oostrum),
stamroos:
stámroeës (L216a Oostrum)
|
roos || roos, soort, stamroos || rozestruik
III-2-1
|
20537 |
roosteren |
roosteren:
rø͂ͅstərə (L216a Oostrum)
|
roosteren
III-2-3
|
33534 |
rot, van fruit |
kaafrot:
kaafrot (L216a Oostrum)
|
rot, helemaal —
I-7
|
20426 |
rouwband |
rouwband:
rowbând (L216a Oostrum)
|
rouwband; smalle, zwarte band om de linkerarm
III-2-2
|
20421 |
rouwbrief |
doodsbrief:
dódsbriēf (L216a Oostrum),
rouwbrief:
rowbriēf (L216a Oostrum)
|
rouwbrief || rouwbrief, overlijdensbericht, rouwkaart
III-2-2
|
20424 |
rouwdragen |
rouwdragen:
voor nauwe bloedverwanten in de eerste graad (vader, moeder, man, vrouw, kinderen, broers, zusters) één jaar en zes weken. Voor de minder nauwe (ooms en tantes, grootvader, grootmoeder) zes weken
rowdrage (L216a Oostrum)
|
rouwdragen, rouwen
III-2-2
|
20230 |
rouwkleding |
rouwgerei:
rowgrej (L216a Oostrum),
rouwkleed:
rowklieëd (L216a Oostrum)
|
rouwkleding || rouwkleed
III-2-2
|
20425 |
rouwpoffer/rouwmuts |
rouwmuts:
1. witte batisten muts, zonder kant, gedragen bij zware rouw (een jaar en 6 weken 2. witte tulen muts zonder kant, gedragen bij rouw in tweede graad of meer
rowmuts (L216a Oostrum),
rouwtoer:
cf. VD fr. s.v. "atour"(tooi, opschik "boerendracht; half maanvormig hoofddeksel, samengesteld bij: 1. zware rouw: geheel van zwarte crêpe; 2. bij minder zware rouw: zwarte zijden linten en zwarte bloemen
rowtoēr (L216a Oostrum)
|
hoofddeksel voor rouw (zie toel.) || rouwmuts (zie toel.)
III-2-2
|
20446 |
rouwsluier |
falie:
grote, zwarte doek, doe over het hoofd en het lichaam gedragen werd en ongeveer tot de grond reikte
falie (L216a Oostrum),
fállie (L216a Oostrum),
rouwdoek:
grote, zwarte doek, doe over het hoofd en het lichaam gedragen werd en ongeveer tot de grond reikte
rowdoēk (L216a Oostrum)
|
rouwdoek
III-2-2
|