20785 |
suikerbrood |
klontjesweg:
kleuntjesweg (L216a Oostrum)
|
kandijbrood
III-2-3
|
20543 |
suikerklontje |
klontje:
Zó klaor as n kleuntje: volkomen duidelijk zijn
kleuntje (L216a Oostrum),
suikerklontje:
soekerkleuntje (L216a Oostrum)
|
blokje candijsuiker || suikerklontje
III-2-3
|
20358 |
suikeroom |
suikeroom:
soekeroeëm(e) (L216a Oostrum)
|
suikeroom
III-2-2
|
20704 |
taaie pannenkoek |
leren thijs:
Een pannekoek, die zonder gist gebakken wordt en daaom plat, vast en taai is
laerenties (L216a Oostrum)
|
taaie pannekoek
III-2-3
|
20891 |
tabak |
tabak:
r Schón tebák van hebbe: er meer dan genoeg van hebben Gén piëp tebák werd zien: zich verre van fit voelen
tebák (L216a Oostrum)
|
tabak
III-2-3
|
20616 |
tabak snuiven |
snuiven:
snūve (L216a Oostrum)
|
het doen snuiven van tabak, opium
III-2-3
|
20915 |
tabaksdoos, tabakspot |
tabaksdoos:
tebáksdoeës (L216a Oostrum)
|
tabaksdoos
III-2-3
|
19595 |
tabakspot |
tabakspot:
tebákspot (L216a Oostrum)
|
tabakspot
III-2-1
|
20577 |
tabakspruim |
pruim:
De riepe proeme zien geplòkke: er is niet veel meer te halen Dn ieëne plânt dn boeëm, ennen ândere plukt r de proeme van: niet alle werk levert direkt resultaat op
proem (L216a Oostrum),
pruimpje:
pruumke (L216a Oostrum),
pruimtabak:
proemtebák (L216a Oostrum)
|
plukje tabak || pruim (tabak) || pruimtabak, tabak om te kauwen
III-2-3
|
20589 |
tabakssap |
oliepaadje:
òlliepedje (L216a Oostrum),
tabakssap:
tebákssáp (L216a Oostrum)
|
bruin tabaksspoor dat vanuit de mondhoeken naar beneden loopt bij mensen die pruimen || tabakssap
III-2-3
|