e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostrum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uienpannenkoek lokekoek: loeëkekoēk (Oostrum, ... ) uienpannekoek || uienpannenkoek III-2-3
uiensoep lokensoep: loeëkesoep (Oostrum) uiensoep III-2-3
uier koesuier: kuwsiǝr (Oostrum) De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.] I-11
uil peeluil: kwam vroeger veel in de Peel voor  pieëluul (Oostrum), uil: uul (Oostrum) uil || velduil III-4-1
uitvallen van dennennaalden geruizel: ve den  gerūzel (Oostrum) uitvallen v naalden III-4-3
uitwerpselen van koeien flater: flātǝr (Oostrum), koeienvlaai: kuwǝflāj (Oostrum) [N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I] I-11
vaars vaars: vārs (Oostrum) Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20] I-11
vaatdoek schotelslet: Och dat schòttelslet, da mikt zó mennig ki‰ndje net:Voordat de kinderen naar school gingen, werd dikwijls nog even met een \"vaatdoek\"door het gezicht gewreven, om het ergste vuil eraf te vegen  schòttelslet (Oostrum) vaatdoek III-2-1
vader ons vader: òs vader (Oostrum), òz’ vader (Oostrum), onze vader: òzze vader (Oostrum), oude: âlde (Oostrum), oudeheer: âldenhieër (Oostrum), vad: vát (Oostrum), vader: vader (Oostrum) vader || vader (minderwaardig) || vader (onze -) || vader (oude heer) III-2-2
valgordijn, rolgordijn valgordijn: valgerdien (Oostrum) valgordijn III-2-1