e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostrum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verkering hebben aan het handje hebben: án ’t haendje hebbe (Oostrum), aan zijn: zuej het nog anzien tusse die twee  ánzien (Oostrum), met mekaar lopen: mit mekaar loeëpe (Oostrum), vrijen: vreeje (Oostrum) verhouding (verkering) hebben || verkering hebben || vrijen III-2-2
verlegen schouw: schôôw (Oostrum) verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)] III-1-4
verlengstuk verlengstuk: vǝrlęŋstøk (Oostrum) Een stuk ijzer dat aan een werkstuk wordt vastgezet om dit laatste bij het smeden gemakkelijker te kunnen hanteren. Doorgaans gebruikt men echter een smeedtang. [N 33, 309] II-11
vermicelli vermicelle (fr.): fermecél (Oostrum) vermicelli III-2-3
verpieteren verzauwelen: verzáwwele (Oostrum, ... ) smakeloos worden van eten door te lang te wachten, koken || verpieteren III-2-3
verplichting moet: mòt (Oostrum) verplichting III-1-4
verschalen verschalen: Al t âld bi‰r verschált âlt  verschaole (Oostrum) verschalen van bier III-2-3
verstand verstand: verstând (Oostrum) verstand, rede III-1-4
verstandig verstandig: verstendeg (Oostrum) verstandig III-1-4
verstandskies tand van verstand: Omschr.  dèn tànd vàn verstànd (Oostrum) verstandskies (oogtand, baktand) [DC 01 (1931)] III-1-1