24273 |
waterhoen |
snaterhennetje:
snaeterhenneke (L216a Oostrum)
|
waterhoentje
III-4-1
|
20484 |
waterige kost |
dunnigheid:
As ge maagpien het, kunde t baest allieën már wat dunneghejd aete
dunneghejd (L216a Oostrum),
poelie:
De poelie klotst in mienen boek
poelie (L216a Oostrum)
|
vloeibaar dun voedsel || vloeibaar voedsel in de maag
III-2-3
|
19510 |
waterketel, moor |
marmiet:
mármiet (L216a Oostrum),
moor:
muər (L216a Oostrum),
ge mòt aeges wieëte hoe of òwwe moeër zingt: men is zelf verantwoordelijk voor zijn doen en laten
moeër (L216a Oostrum)
|
oude koperen waterketel die met een smalle rand in het vuur zakt || waterketel
III-2-1
|
24641 |
watermunt |
pepermunt:
paepermunt (L216a Oostrum)
|
pepermunt
III-4-3
|
24586 |
waterplant |
moerplant:
moērplânt (L216a Oostrum)
|
moerasplant
III-4-3
|
31336 |
waterpomptang |
waterpomptang:
wātǝrpomptaŋ (L216a Oostrum)
|
Stalen, verstelbare tang voor het vastgrijpen en monteren van pijpmateriaal, het vast- en losdraaien van moeren, etc. De tang heeft een getande, ronde bek waarmee het materiaal kan worden vastgeklemd. De afstand tussen de bekken van de tang is verstelbaar. Zie ook afb. 69. [N 33, 177; N 64, 52; monogr.]
II-11
|
20542 |
wecken |
inmaken:
ienmake (L216a Oostrum),
wecken:
wekke (L216a Oostrum, ...
L216a Oostrum)
|
levensmiddelen in flesse/glazen potten sterilliseren d.m.v. koken en luchtdicht afsluiten || wecken
III-2-3
|
20435 |
weduwe |
wedvrouw:
wedvrow (L216a Oostrum),
wedvrouwmens:
wedvrómmes (L216a Oostrum),
weeuw:
wew (L216a Oostrum)
|
weduwe
III-2-2
|
20451 |
weduwnaar |
wedkerel:
wedkél (L216a Oostrum),
wedman:
wedman (L216a Oostrum),
weduwer:
wedewer (L216a Oostrum),
weeuwaar:
O(ud) V(enraays wedewer
wewwer (L216a Oostrum)
|
weduwnaar
III-2-2
|
31200 |
weegtoestel voor ijzer |
bascule:
baskyl (L216a Oostrum)
|
In dit lemma zijn de antwoorden bijeengeplaatst op vraag N 33, 208: "De weegschaal die gebruikt wordt om zwaar ijzerwerk te wegen." De benamingen in het lemma duiden verschillende weegtoestellen aan. De woordtypen bascule, pondel en unsel zijn specifiek van toepassing op een weegwerktuig met ongelijke armen, waarmee men, door met een klein gewicht aan de lange arm heen en weer te schuiven, een grote last, die aan de korte arm hangt, kan wegen. [N 33, 208]
II-11
|