e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostrum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wielbandenroller bandenrol: bāndǝrǫl (Oostrum) Wieltje dat draaibaar aan een handvat is bevestigd. Door met dit werktuig langs de velg van een karwiel te rollen kan men meten hoe lang de wielband moet zijn die om dat karwiel moet worden aangebracht. Ook de binnenomtrek van de voltooide wielband kan ermee worden opgemeten. Zie ook afb. 210. In P 219 werd dit werk gedaan met de ronde passer (rgnd pesar). In Q 71 werd de maat voor de wielband genomen met behulp van het houten wiel zelf. [N 33, 328] II-11
wielewaal wielewagen: wielewage (Oostrum) Hoe heet de wielewaal? [DC 06 (1938)] III-4-1
wijnstok, wingerd druif: droēf (Oostrum), druivenstruik: droēvestroek (Oostrum), druivenwingerd: uit: droevevieger  droēviēger (Oostrum) druif || druivenstruik || wingerd I-7
wijs wijs: wies (Oostrum) wijs, verstandig, door ervaring geleerd III-1-4
wilde eend eend: aend (Oostrum) eend III-4-1
wilde koe wilde koe: weldǝ [koe] (Oostrum) Koe van onbekende of niet erkende afstamming. Bedoeld wordt een koe waarvan het ouderpaar niet bekend is of waarvan de afstamming niet is geregistreerd. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 3a; monogr.] I-11
wilde roos (hondsroos, enz.) heggenroos: heggeroeës (Oostrum) haagroos III-4-3
wilgenkatje miesje: mieske (Oostrum), rattenstaart: rattestárt (Oostrum) katje ve in bloei staande notenboom || wilgenkatje III-4-3
wimper vlim: flimmə (Oostrum) wimper [DC 01 (1931)] III-1-1
wind (alg.) waai: waej (Oostrum), wind: (verkleinwoord: wiendje; meervoud: wiende).  wiend (Oostrum) wind III-4-4