e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostrum

Overzicht

Gevonden: 1901
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gebakje taartje: taartje (Oostrum) gebakje III-2-3
gebakken aardappelen panaardappelen: panaerpel (Oostrum) aardappelen in de pan gebakken III-2-3
gebakken appelschijven koekappel: koēkáppel (Oostrum) grote appel, die in schijven gesneden, in een pannekoek gebakken wordt III-2-3
gebluste kalk leskalk: lø̜skalǝk (Oostrum) Ongebluste kalk die met water is aangelengd. Zie ook het lemma 'Kalk blussen'. Gebluste kalk wordt gebruikt bij de bereiding van mortel. Woordtypen als 'stubkalk', 'poederkalk', 'poeder' en 'zakjeskalk' verwijzen naar schelpkalk die direct na het branden droog geblust wordt en in poedervorm op de bouwplaats wordt aangeleverd. [N 30, 30a; N 30, 30b; N 30, 30c; N 30, 32f; monogr.] II-9
gebouw bouw: bou̯ (Oostrum), gebouw: gebow (Oostrum), tempel: tempel (Oostrum, ... ), De direkteur wónt ien ennen tempel  tempel (Oostrum) gebouw || groot gebouw || grote ruimte || grote woning III-2-1
gebroeders; niet gebruiken gebroers: ge = betekenis van samen  gebruurs (Oostrum) gezamenlijke broers III-2-2
geelgors gele schrijver: emberiza citrinella  gaele schriēver (Oostrum) geelgors III-4-1
geeuwhonger geeuwhonger: giəhoŋər (Oostrum) geeuwhonger III-2-3
gegraven waterloop gracht: graxt (Oostrum) In het algemeen is in dit lemma sprake van een gegraven waterloop als afscheiding of om overtollig water af te voeren of om te bewateren. In dialectenquêtes zijn er veel vragen gesteld naar de benamingen voor een sloot, graaf of gracht. In de antwoorden bleek veel overlap te zitten. Het gaat hier om waterlopen die verschillend van breedte kunnen zijn. Omdat de antwoorden hierover niet eenduidig waren, was het niet mogelijk aan een begrip een vaste breedte toe te kennen. Algemeen kan men zeggen dat een gracht een bredere sloot is, een graaf een wat bredere, vaak droge sloot, en dat een goot, grub en zouw wat smallere waterlopen zijn. Het overeenkomstige bij alle waterlopen is dat ze gegraven zijn. [N 27, 24; AGV, m1; A 20, 1c; A 20, 1d; A 10, 21; A 2, 48; L 24, 27; L 1a-m; L 36, 4; L A1, 62; Lu 1, 5; R 14, 23j; S 11, 33; monogr.] I-8
gehakt met: met (Oostrum) gehakt varkensvlees III-2-3