e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostrum

Overzicht

Gevonden: 1901
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
karpet, vloerkleed karpet: vloerkleed  kerpet (Oostrum), vloerkleed: vloērklieëd (Oostrum) karpet || vloerkleed III-2-1
karspoor karrenspoor: kárǝspōr (Oostrum), karspoor: kárspōr (Oostrum) Bij een onverharde weg, de twee evenwijdig lopende uithollingen in het wegdek, veroorzaakt door de wielen van de kar. [JG, 1a; monogr.] II-12
karwip luie knecht: løjǝ knɛ̄xt (Oostrum) Werktuig dat door smeden wordt gebruikt om karren op te lichten, bijvoorbeeld wanneer er onderdelen van een wiel zoals een naafbus of wielband vervangen moeten worden. Het bestaat uit een getande stang die door middel van een hefboom omhoog en omlaag kan worden bewogen. Mogelijk kunnen met de termen in dit lemma ook andere soorten heftoestellen worden bedoeld. Zie ook afb. 208. [N 17, 81; N 33, 283; monogr.] II-11
kast kast: Enne kâs van \'n huus Nó de kermes ligge de muËs doeëd vur de kâs: gezegde, nadat men grote uitgaven heeft gedaan t.b.v. een feestelijke gebeurtenis Hij/Zij druËgt \'t kaesje òp de rug en schiet onder de kâs: Degenererende opmerking over een persoon met een bochel  kâs(t) (Oostrum) kast III-2-1
kastplank bred: brit (Oostrum), kastplank: kâs(t)plaank (Oostrum) kastplank || schap III-2-1
kat kat: kat (Oostrum), miem: miem (Oostrum), mies: mies (Oostrum, ... ) kat || kat, poes || kat, roepnaam III-2-1
kater haarpijn: häörpien (Oostrum) hoofdpijn ten gevolge van overmatig drankmisbruik III-2-3
kauw kauw: kaow (Oostrum), koūw (Oostrum), torenkraai: coloeus monedula  torekraej (Oostrum) Hoe heet de kauw? [DC 06 (1938)] || kauw III-4-1
kauwen kauwen: kaowe (Oostrum, ... ), knauwelen: knáwwe(le) (Oostrum), wegkneden: wegknaeje (Oostrum) fijnmaken met de tanden || kauwen || met flinke kauwende bewegingen iets taais opeten || onsmakelijk kauwen III-2-3
keel, strot keel: kè:l (Oostrum), strot: streut (Oostrum) keel (uitwendig) (strot) [DC 01 (1931)] III-1-1