19398 |
karpet, vloerkleed |
karpet:
vloerkleed
kerpet (L216a Oostrum),
vloerkleed:
vloērklieëd (L216a Oostrum)
|
karpet || vloerkleed
III-2-1
|
32224 |
karspoor |
karrenspoor:
kárǝspōr (L216a Oostrum),
karspoor:
kárspōr (L216a Oostrum)
|
Bij een onverharde weg, de twee evenwijdig lopende uithollingen in het wegdek, veroorzaakt door de wielen van de kar. [JG, 1a; monogr.]
II-12
|
31572 |
karwip |
luie knecht:
løjǝ knɛ̄xt (L216a Oostrum)
|
Werktuig dat door smeden wordt gebruikt om karren op te lichten, bijvoorbeeld wanneer er onderdelen van een wiel zoals een naafbus of wielband vervangen moeten worden. Het bestaat uit een getande stang die door middel van een hefboom omhoog en omlaag kan worden bewogen. Mogelijk kunnen met de termen in dit lemma ook andere soorten heftoestellen worden bedoeld. Zie ook afb. 208. [N 17, 81; N 33, 283; monogr.]
II-11
|
19695 |
kast |
kast:
Enne kâs van \'n huus Nó de kermes ligge de muËs doeëd vur de kâs: gezegde, nadat men grote uitgaven heeft gedaan t.b.v. een feestelijke gebeurtenis Hij/Zij druËgt \'t kaesje òp de rug en schiet onder de kâs: Degenererende opmerking over een persoon met een bochel
kâs(t) (L216a Oostrum)
|
kast
III-2-1
|
19505 |
kastplank |
bred:
brit (L216a Oostrum),
kastplank:
kâs(t)plaank (L216a Oostrum)
|
kastplank || schap
III-2-1
|
19826 |
kat |
kat:
kat (L216a Oostrum),
miem:
miem (L216a Oostrum),
mies:
mies (L216a Oostrum, ...
L216a Oostrum)
|
kat || kat, poes || kat, roepnaam
III-2-1
|
20604 |
kater |
haarpijn:
häörpien (L216a Oostrum)
|
hoofdpijn ten gevolge van overmatig drankmisbruik
III-2-3
|
24179 |
kauw |
kauw:
kaow (L216a Oostrum),
koūw (L216a Oostrum),
torenkraai:
coloeus monedula
torekraej (L216a Oostrum)
|
Hoe heet de kauw? [DC 06 (1938)] || kauw
III-4-1
|
20488 |
kauwen |
kauwen:
kaowe (L216a Oostrum, ...
L216a Oostrum),
knauwelen:
knáwwe(le) (L216a Oostrum),
wegkneden:
wegknaeje (L216a Oostrum)
|
fijnmaken met de tanden || kauwen || met flinke kauwende bewegingen iets taais opeten || onsmakelijk kauwen
III-2-3
|
17628 |
keel, strot |
keel:
kè:l (L216a Oostrum),
strot:
streut (L216a Oostrum)
|
keel (uitwendig) (strot) [DC 01 (1931)]
III-1-1
|