e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
driftig lopen op een draf lopen: oͅp ənən draf løͅypə (Opglabbeek) lopen: driftig lopen [op ne staog loope] [N 10 (1961)] III-1-2
drijftol pompernel: poͅmpərneͅl (Opglabbeek, ... ), pompernikkel: [sic]  poͅmpəreͅxəl (Opglabbeek), poppernel: pupərnɛl (Opglabbeek) Drijftol (speeltuig door middel van een zweep door kinderen gedreven). [ZND 16 (1934)] || Drijftol (tol, die met de zweep wordt voortgedreven). [ZND 01u (1924)] || Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [Lk 03 (1953)] III-3-2
drijfvoeren aanzetten: aanzetten (Opglabbeek) Het voeren dat gebeurt, wanneer men de bijen tot het zetten van broed wil prikkelen. Wanneer de bijen nog behoorlijk in het voer zitten, hoeft de imker zich nergens om te bekommeren en kan hij het drijfvoeren laten. [N 63, 110c; Ge 37, 196] II-6
drijfvolk drijveling: drīvǝleŋ (Opglabbeek) Een door drijven verkregen volk. [N 63, 98b; A 9, 6; monogr.] II-6
drijfzand drijfzand: dri-jfzànd (Opglabbeek), dríefzand (Opglabbeek) drijfzand, met water verzadigd zand dat rustig ligt maar waarin alles wegzakt wat er druk op uitoefent [drijf, drift, vloei, papieren zolder] [N 81 (1980)] III-4-4
drijven uitkloppen: uitkloppen (Opglabbeek) Het verwijderen van bijen uit de woning door middel van kloppen, borstelen, stoten en afjagen op een korf met nest, met het doel honing te oogsten. [N 63, 98a; monogr.] II-6
dringen dringen: dRāēŋə (Opglabbeek), drènge (Opglabbeek), stoten: stùte (Opglabbeek) dringen [ZND A1 (1940sq)] || niet dringen ! [ZND 33 (1940)] III-1-2
drinkbak voor de koeien drinktrog: drɛŋktryx (Opglabbeek) Uit een aantal benamingen wordt niet duidelijk om welke soort van drinkbak het gaat: los of vast, ouderwets of modern. Andere benamingen geven aan uit welk materiaal de bak vervaardigd is. [L 38, 33; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10] I-6
drinkbeker aarden pint: ɛ̄rdəpent (Opglabbeek), aarden pot: ɛ̄rdəpoͅt (Opglabbeek), bierpot: bierpot  bērpoͅt (Opglabbeek), pot: m.  poͅt (Opglabbeek) drinkbeker, aarden of stenen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
drinken drinken: dreͅŋkə (Opglabbeek), dreͅŋə (Opglabbeek), lessen: lèsse (Opglabbeek) drinken [ZND m], [ZND m] || drinken; Hoe noemt U: De dorst doen ophouden (lessen, blussen, verslaan) [N 80 (1980)] III-2-3