e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geluid van naderend onweer hommelen: hómmele (Opglabbeek) eerste rommelen dat in de verte te horen is wanneer er een onweer op komst is [meutelen] [N 81 (1980)] III-4-4
geluidloos een wind laten een veest laten: viest (?) laote (Opglabbeek), een wind laten: wint loatə (Opglabbeek) geluidloos een wind laten [feuze, bussinge] [N 10c (1995)] III-1-1
geluk geluk: eͅi gəløk (Opglabbeek), xəlek (Opglabbeek) een geluk [ZND A1 (1940sq)] || Ge moet hem dat geluk gunnen (hij heeft het verdiend, ge moet hem niet benijden). [ZND 24 (1937)] III-1-4
geluksvogel; altijd geluk hebben geluksvogel: gəläksfygəl (Opglabbeek) Iemand die altijd geluk heeft. [ZND 35 (1941)] III-1-4
gemak gemak: ook ZND 23, 076  gemaak (Opglabbeek), gəmāk (Opglabbeek) gemak [ZND 01 (1922)] III-1-4
gemakkelijk gemakkelijk: ook materiaal znd 23, 77  gemekkelijk (Opglabbeek), gəmēͅkələk (Opglabbeek), gəmeͅkələk (Opglabbeek) gemakkelijk [ZND 01 (1922)] III-1-4
gemaskerd persoon vastenavondsgek: vastənōͅvəsgeͅk (Opglabbeek), vastənōͅvəsgɛk (Opglabbeek), verklede: verkleidde (Opglabbeek) Een persoon met een masker voor [maskeraad, mom, vastenavondsgek]. [N 88 (1982)] || Hoe heet: een gemaskerd persoon? [ZND 31 (1939)] III-3-2
gemeen gemeen: gəmeͅin (Opglabbeek), ook materiaal znd 23, 79  gemein (Opglabbeek), gəmēͅin (Opglabbeek) gemeen [ZND A2 (1940sq)] || gemeen (smerig, slecht) [ZND 01 (1922)] III-1-4
gemeente gemeent: gəmejnt (Opglabbeek), gemeente: gəmeͅintə (Opglabbeek) gemeente [ZND 24 (1937)], [ZND m] III-3-1
gemeentehuis gemeentehuis: gəmeͅintəhy(3)̄s (Opglabbeek), gəmeͅntənūs (Opglabbeek) gemeentehuis [ZND 12 (1926)], [ZND 24 (1937)] III-3-1