e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
getrouwde vrouw getrouwde vrouw: gətrèùjdə vraow (Opglabbeek) getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND] III-2-2
getuige getuigd: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller noteert bij spellingssysteem: WBD-WLD, behalve je = dj.  gətīēgd (Opglabbeek), getuige: gətīēgə (Opglabbeek) de getuige bij het huwelijk [tsuuch] [N 96D (1989)] || iemand die voor de rechter een verklaring aflegt over te bewijzen feiten [toon, getuige] [N 90 (1982)] III-2-2, III-3-1
getuige zijn getuigen: gətīēgə (Opglabbeek) getuige zijn bij een huwelijk [getuigen zijn, bronken] [N 87 (1981)] III-2-2
getuigen getuigen: gətīgən (Opglabbeek) getuigen [ZND 24 (1937)] III-3-1
getuigrek bok: bok (Opglabbeek  [(knuppel met twee haken)]  ) Het zwaardere paardetuig wordt meestal opgehangen aan de muur aan een rek, zware stokken, haken, knuppels, balkjes etc. Het kan ook op een plank gelegd worden. De benamingen geven vaak aan om welke mogelijkheid het gaat. Benamingen die naar een kast of kist verwijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "getuigkast" (2.3.7). Zie ook dat lemma. [N 5A, 59e; add. uit N 13, 81] I-6
gevak ruit: rø̜jt (Opglabbeek) Het open vak dat ontstaat wanneer de horizontale en verticale balken aan elkaar bevestigd worden. In het gevak wordt het vlechtwerk of het metselwerk aangebracht. [N 4A, 52e; monogr.] II-9
gevangenis prison (<fr.): Van Dale: prison (&lt;Fr.), (gew.) gevangenis.  preson (Opglabbeek) gevangenis [ZND 24 (1937)] III-3-1
gevel faèade: fasaat (Opglabbeek), gevel: gēvəl (Opglabbeek), voorgevel: viêrgevel (Opglabbeek) een schoone gevel [ZND 35 (1941)] || gevel aan de voorzijde van een woning || voorgevel van een woning III-2-1
geven geven: gēͅvə (Opglabbeek) geven [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
gevlekt varken piétrain: pǝtrē̜n (Opglabbeek) Varken van het ras dat een gevlekte huid heeft. [N 76, 1d] I-12