e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
glijden slibberen: sleͅbərən (Opglabbeek), slibbərə (Opglabbeek) Glijden: zich langs en oppervlak gemakkelijk, met zeer weinig wrijving voortbewegen (glijden, slibberen, glissen, schuiven, slifferen, slipperen, schampen). [N 84 (1981)] || hoe noemt men: op het ijs glijden (zonder schaatsen) [ZND 14 (1926)] III-1-2
glimlachen eventjes lachen: efəkəs laxə (Opglabbeek) hoe zegt ge "glimlachen"in uw dialect ? Bestaat er geen woord om dit "stil lachen"uit te drukken, geef dan op door welke omschrijving men dit weergeeft. [ZND 39 (1942)] III-1-4
glimworm lichtworm: ook ZND 01u, 072; ZND BrB2, 299  lēxtweͅrrm (Opglabbeek), schemerworm: šimərwärəm (Opglabbeek), zomerworm: sŏməwärəm (Opglabbeek) glimworm [GV Gr (1935)], [ZND 01 (1922)], [ZND 18G (1935)] III-4-2
gloed hitst: hitst (Opglabbeek, ... ), schijn: (niet alleen visueel !)  sji-in (Opglabbeek) Hitte, warmte die van een vurige massa uitstraalt (gloed, hitte, warmte) [N 79 (1979)] III-2-1
gloria gloria (lat.): gloria (Opglabbeek) De lofzang "Gloria in excelsis..."[jloria?]. [N 96B (1989)] III-3-3
god de vader god de vader: goddəvaadər (Opglabbeek) God de Vader. [N 96D (1989)] III-3-3
godslamp godslamp: godslamp (Opglabbeek) De godslamp, de altijd brandende olielamp vóór het tabernakel van het hoofdaltaar of sacramentsaltaar [gods-, gôds-, gaods-, godeslamp]. [N 96A (1989)] III-3-3
goed liggen goed: gōt (Opglabbeek), goed liggen: goed liggen (Opglabbeek) Het kalf ligt goed in de baarmoeder: de voorpoten zullen het eerst naar buiten komen. [N 3A, 51] I-11
goed passen goed passen: gūt pasǝ (Opglabbeek) Goed zitten of passen, gezegd van een kledingstuk. [N 62, 26a; MW] II-7
goed uit de weg kunnend (met) losse gang: lǫsǝ gaŋk (Opglabbeek) Gezegd van een paard dat goed te been is. [N 8, 64d] I-9