33726 |
hek aan de ingang van een wei |
hek:
hęk (L416p Opglabbeek),
poort:
pǫrt (L416p Opglabbeek)
|
In dit lemma zijn vooral de antwoorden ondergebracht van de vragen naar ø̄hek aan de ingang van een weiø̄ (N 14, 67), ø̄een (toegangs)hek, gevlochten van twijgen en opgehangen tussen twee stijlen, dat in een omheining is aangebracht of op een dam (in een sloot) is geplaatstø̄ (A 25, 5a), ø̄een hek, slag- of draaiboom op een doorgang naar akker of weide, of ter versperring van een weg in privaatbezitø̄ (L 19B, 6). [N 14, 67; A 25, 5a; L 19B, 6; Vld.; JG, 2c; monogr.]
I-8
|
19461 |
hek, hekwerk |
hek:
heik (L416p Opglabbeek),
weipalen:
weipaole (L416p Opglabbeek)
|
Afscheiding of omheining uit staken, staven of palen (heining, grille, hekkens, hek) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19488 |
hek, poortje |
achterpoortje:
achterportsje (L416p Opglabbeek),
veken:
fekke (L416p Opglabbeek),
Omdet het vekke upestòng is den hònd könne wegluipe
vekke (L416p Opglabbeek)
|
achterpoortje naar de tuin of het achteruit || hekken || poortje in b.v. een haag
III-2-1
|
29323 |
hekel |
hekel:
īǝkǝl (L416p Opglabbeek)
|
Plank met rechtop staande pinnen waar het vlas doorheen wordt getrokken. [L 1, a-m; L 26, 30; monogr.]
I-5
|
33370 |
hekwerk van stalpalen |
reep:
rē̜ ̞i̯p (L416p Opglabbeek)
|
Het geheel van de stalpalen, de koedrempel en de bovenste kribbeboom, dat de koeienstand van de krib en de voergang scheidt. Omdat het een hekwerk is en omdat er vóór ook wel hooi voor de koeien geworpen wordt, kunnen de benamingen overeenkomen met die voor een ruif. [N 5A, 38; N 4, 60; A 44, 21h]
I-6
|
23906 |
hel |
hel:
hél (L416p Opglabbeek)
|
De hel [hèl, höl]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
25061 |
helemaal, geheel en al |
heel:
Iemand helemaal niet kennen: Ich kön hem van hart of start.
hiêl (L416p Opglabbeek),
ram:
ram (L416p Opglabbeek),
rats:
rats (L416p Opglabbeek)
|
helemaal, geheel en al
III-4-4
|
24911 |
helling, talud |
afzink:
aafzink (L416p Opglabbeek)
|
helling, talud
III-4-4
|
18998 |
helpen |
helpen:
heͅlpə (L416p Opglabbeek)
|
helpen [ZND A1 (1940sq)]
III-1-4
|
19915 |
hemel |
hemel:
he.məl (L416p Opglabbeek),
heməl (L416p Opglabbeek, ...
L416p Opglabbeek,
L416p Opglabbeek)
|
De hemel [himmel, heemel]. [N 96D (1989)] || hemel [RND] || Hemel. [ZND 01 (1922)], [ZND A1 (1940sq)]
III-3-3
|