21129 |
herenfiets |
mansfiets:
mansfiets (L416p Opglabbeek)
|
Hoe noemt u in uw dialect: een rijwiel waar mannen op rijden [N 99 (1991)]
III-3-1
|
24894 |
herfst, najaar |
natijd:
nò͂tiet (L416p Opglabbeek)
|
het derde van de vier jaargetijden, de tijd tussen zomer en winter [bamis, bamistijd, natijd, uitgang] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25151 |
herfstdraden |
spinnengeweef:
speͅnəjəwēͅf (L416p Opglabbeek),
sjinnegweef (o.)
spenəgə-wēͅf (L416p Opglabbeek)
|
herfstdraden [zomervamen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
24877 |
herik |
hering:
hē̜reŋ (L416p Opglabbeek)
|
Sinapis arvensis L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland en in open bermen met goudgele bijeenstaande bloempjes en zaden in de vorm van zeer dunne opstaande boontjes. Het bloeit van mei tot september. De lengte varieert van 30 tot 80 cm. Het is ook bekend onder de oude naam krodde of wilde mosterd. Dit onkruid wordt vaak verward met knopherik (Raphanus raphanistrum L.), waar het sterk op lijkt. Knopherik komt meer voor op zandige akkers en bermen, terwijl de zaden groter zijn evenals de bloempjes, waarvan de kleur kan variëren van wit tot donkergeel en paars. Het bloeit van juli tot augustus en wordt 20 tot 60 cm hoog. Bij de opgaven wordt door een aantal informanten op dit verschil gewezen. Melm is droge akkergrond. Zie Goossens 1964; 1970 en 1988, 95-108. [N C, 2; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 17, 12; A 43, 12; monogr.]
I-5
|
34145 |
herkauwen |
herkauwen:
hɛrkau̯wǝn (L416p Opglabbeek),
hɛrkawǝ (L416p Opglabbeek),
hɛrkāwǝn (L416p Opglabbeek),
neringen:
nēreŋǝ (L416p Opglabbeek),
nēreŋǝn (L416p Opglabbeek)
|
Het eerst niet of nauwelijks gekauwde, in de voormaag gedeeltelijk verteerde voedsel opnieuw verwerken. Zie afbeelding 7. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 4, 13; L 14, 26; L 14, 88; L 20, 13; S 13; monogr.]
I-11
|
17779 |
hersenen |
hersens:
herses (L416p Opglabbeek, ...
L416p Opglabbeek),
hersən (L416p Opglabbeek)
|
de hersenen (in het hoofd) [ZND 26 (1937)]
III-1-1
|
19647 |
het gras maaien |
(het) gras afmaaien:
t xrās āfmeͅjə (L416p Opglabbeek)
|
het gras afmaaien [ZND 35 (1941)]
III-2-1
|
23742 |
het heilig hartbeeld laten introniseren |
inzegenen:
enzɛ̄gənə (L416p Opglabbeek)
|
Een beeld van het H.Hart in het huisgezin laten introniseren, d.w.z. plechtig een ereplaats geven, door een parochiegeestelijke, wanneer die op huisbezoek komt. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
32952 |
het hooi is binnen |
is binnen:
es˱ bęnǝ (L416p Opglabbeek)
|
Gevraagd werd naar de dialekt-weergave van de uitdrukking "Het hooi is binnen". In Q 100 vult de zegsman dan aan: "Het hooi is onder de pannen ... en den erme man is oet de sjuur." Het onderwerp van de gegeven uitdrukkingen is steeds: hooi. [N 14, 127]
I-3
|
34175 |
het kalf afdraaien |
afdraaien:
āv˱dręjǝ (L416p Opglabbeek),
aftrekken:
āftrɛkǝ (L416p Opglabbeek)
|
Het kalf met mechanische middelen ter wereld helpen. [N 3A, 54a]
I-11
|