e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoesten hoesten: hooste (Opglabbeek), hostə (Opglabbeek), hōstə (Opglabbeek, ... ), hŏĕstə (Opglabbeek) hoesten [ZND A2 (1940sq)] || Kuchen: kort en droog hoesten (kuchen, kochelen, krochen, krochelelen). [N 84 (1981)] || zachtjes hoesten, kuchen [ZND 29 (1938)] III-1-2
hoeveelheid hooi die men opsteekt riek: rēk (Opglabbeek) De hoeveelheid hooi die de opsteker in één keer met z''n gaffel aangeeft aan de optasser. Zie voor het vocalisme van het woordtype riek de opmerking in de semantische toelichting bij het lemma ''houten schudgaffel'' en bij het lemma ''hooihark''.' [N 14, 118; A 34, 5a] I-3
hoeven verwijderen hoeven afsnijden: hīvǝ āfsnījǝ (Opglabbeek) Eerst wordt de gehele poot verwijderd van het lijf en dan worden later de hoeven van de poot gekapt. Het kan zijn dat sommige antwoorden eerder duiden op het begrip "poot verwijderen" dan op "hoef verwijderen". [N 28, 46; monogr.] II-1
hoge herenschoen hoge schoen: hyjšōn (Opglabbeek) herenschoenen, hoge ~ [N 24 (1964)] III-1-3
hoge hoed bolhoed: bolhōt (Opglabbeek), buis: bys (Opglabbeek) hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)] III-1-3
hoge hoed bij begrafenis bolhoed: bolhōt (Opglabbeek), buis: bys (Opglabbeek) hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)] III-2-2
hoge klomp hoge klomp: hygǝ [klomp] (Opglabbeek) Klomp met een hoge en lange, tot boven de wreef doorlopende kap. De klompopening sluit bij dit type klompen goed om de voet zodat er geen klompenriem nodig is. Zie ook afb. 259. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ. De kapklomp die in en rond Venray (L 210) bekend was, was een luxe hoge klomp die versierd was met koperen spijkers. Hij was volgens het Venrays woordenboek (pag. 227), ondanks de hoge kap toch van een leren band voorzien en werd op zondag gedragen.' [N 24, 70b; monogr.] II-12
hoge klomp? hoge klomp: hyjə klump (Opglabbeek) klomp met hoge huif, hoge klomp, zonder riem gedragen [N 24 (1964)] III-1-3
hogen afhogen: ááfəhīēgt (Opglabbeek), hogen: hīēgə (Opglabbeek) de eerder geboden som verhogen op een veiling [hogen, een hoog zetten] [N 89 (1982)] III-3-1
hok opbinden toebinden: tybęnǝ (Opglabbeek) Het leggen van een band om de koppen van de schoven als deze in een hok bijeengezet worden. Het voorwerp van het werkwoord is steeds "hok, stuik". De volgorde van de varianten van het type binden is zoals in het lemma ''schoven binden'' (4.6.2). [N 15, 33; monogr.] I-4