19887 |
huurcontract |
huurceel:
heerseel (L416p Opglabbeek, ...
L416p Opglabbeek),
Ze mees den hèèrd nog sjòmmele
heersel (L416p Opglabbeek)
|
huurceel || huurcontract
III-2-1
|
19886 |
huurhuis |
gehuurd huis:
gəhērt hy(3)̄s (L416p Opglabbeek),
huurhuis:
ērhy(3)̄s (L416p Opglabbeek),
heerhuus (L416p Opglabbeek),
heerhûs (L416p Opglabbeek),
hērhy(3)̄s (L416p Opglabbeek)
|
huurhuis [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|
21333 |
huurpenning |
werdel:
WNT: werdel - wordel, weerdel, werrel, warrel, weddel -, 1) Spinschijfje, b) Een derg. voorwerp als onderpand of teeken van contract gegeven bij het aangaan van een dienstverplichting (en bij feitelijke indiensttreding omgeruild tegen het drinkgeld, de godspenning vand. ook: drinkgeld, fooi, godspenning.
yīrəl (L416p Opglabbeek)
|
Hoe noemt men de huurpenning (geldstuk door boeren aan dienstpersoneel gegeven bij t huren)? [ZND 16 (1934)]
III-3-1
|
20429 |
huwelijk |
trouw, de -:
truiw (L416p Opglabbeek)
|
de plechtigheid waarbij het samenleven van een man en een vrouw wettelijk geregeld wordt [huwelijk, trouw, trouwerij] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
23292 |
huwelijksafkondiging |
roepen:
ierste rop, twiede rop, derde rop (L416p Opglabbeek)
|
Wat zegt men van de verloofden als hun huwelijk in de zondagsmis is afgekondigd? Ze zijn al eens ..., al twee keer ... [ZND 41 (1943)]
III-3-3
|
23516 |
huwelijksmis |
trouwmis:
truiwməs (L416p Opglabbeek)
|
De huwelijksmis, bruidsmis [broedsmaes]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21216 |
identiteitskaart |
pas:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller noteert bij spellingssysteem: WBD-WLD, behalve je = dj.
pás (L416p Opglabbeek)
|
de gelegaliseerde kaart waaruit iemands identiteit blijkt [identiteitsbewijs, indentie-bewijs, eenzelvigheidsbewijs] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19295 |
iemand luidruchtig berispen |
grommelen:
is nog platter
mōjər zal gromələ (L416p Opglabbeek),
kijven:
moeder zal kijven (afspelen) (L416p Opglabbeek),
schelden:
mydər zal sjeͅllə = schelden (L416p Opglabbeek)
|
moeder zal kijven ! (in het oosten komt nog een oud woord tagge voor) [ZND 41 (1943)]
III-1-4
|
20444 |
iemands overlijden aanzeggen |
op iemands begrafenis verzoeken:
znd 32, 71;
op eemes begrèfenis verzeeke (L416p Opglabbeek)
|
de buren en kennissen op iemands begrafenis uitnodigen [ZND 32 (1939)]
III-2-2
|
25081 |
iets onbelangrijks, nietigheid |
bazar:
bázāār (L416p Opglabbeek),
rommel:
rŏĕməl (L416p Opglabbeek)
|
een voorwerp zonder waarde; een zaak van geen enkel belang [nietlig, nietigheid, dodeman, lacheding] [N 91 (1982)]
III-4-4
|