28555 |
in wintertros zitten |
samentroepen:
samentroepen (L416p Opglabbeek)
|
Het dicht bij elkaar zitten van de bijen in een tros ''s winters als bescherming tegen de koude. [N 63, 54a]
II-6
|
28522 |
inballen |
klemmen:
klemmen (L416p Opglabbeek)
|
Het insluiten van de koningin door de werksters. Dit gebeurt meestal ter bescherming, maar overbodige koninginnen kunnen door dit inballen ook gedood worden. [N 63, 36a]
II-6
|
18037 |
indigestie (hebben) |
ontstelde maag:
ōēnstəldə māāg (L416p Opglabbeek)
|
Indigestie: storing van de spijsvertering als gevolg van overlading van de maag, te snel eten (muik, overetendheid). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
28476 |
ingelegd |
ingelegd:
ingelegd (L416p Opglabbeek)
|
Gezegd van een moerdop of van een cel, wanneer er door de koningin een eitje in is gelegd. [N 63, 22a; N 63, 21a; N 63, 18; Ge 37, 69]
II-6
|
17701 |
ingewanden |
darmen:
deͅrm (L416p Opglabbeek)
|
de ingewanden [ZND 01u (1924)]
III-1-1
|
25433 |
ingewanden van geslacht vee |
darmen:
dęrm (L416p Opglabbeek),
gemook:
gǝmuk (L416p Opglabbeek),
pens:
pɛns (L416p Opglabbeek)
|
Ingewanden van geslacht vee. Ook de algemene benamingen voor "ingewanden van vee" zijn hier opgenomen. [N 28, 58; N 28, 88; L 1a-m; L 1u, 106; Veldeke 26, 23; monogr.]
II-1
|
25434 |
ingewanden verwijderen |
gemook uithalen:
[gemook]ūthālǝ (L416p Opglabbeek)
|
Als het dier opgehangen is, snijdt de slachter de buik open, waarna hij de ingewanden (maag, darmen e.d.) verwijdert. Om het dier lichter te maken en het dus gemakkelijker te kunnen ophijsen, gebeurde dit bij een rund vroeger - voordat het gebruik van katrollen e.d. meer algemeen werd - terwijl het dier nog op de burrie lag. Een bij het woordtype genoemd object wordt niet fonetisch gedocumenteerd. Zie voor deze varianten van ''darmen'', ''pens'' e.d. het lemma ''ingewanden van geslacht vee''. [N 28, 59; monogr.]
II-1
|
28635 |
ingewinterd volk |
opzetter:
opzetter (L416p Opglabbeek)
|
Volk dat men op stal zet voor de winterperiode vanaf november tot begin maart. [N 63, 107b; N 63, 107a; monogr.]
II-6
|
33017 |
ingezaaid land |
vaardig:
vē̜rdex (L416p Opglabbeek)
|
Wat men zegt van een akker wanneer alle bewerkingen tot en met het inzaaien verricht zijn. Zie ook het lemma ''pletplank, treedplankje'' in aflevering I.2, blz. 168. Het lemma bevat bijvoeglijke naamwoorden (attributief of predicatief gebruikt: ''ingezaaid land'' en ''het land is ingezaaid''), en, achterin, enkele zelfstandige naamwoorden en zegswijzen. [N 11A, 133b; N M, 25; monogr.]
I-4
|
25447 |
ingezouten |
ingezouten:
ęngǝzawtǝ (L416p Opglabbeek),
ęngǝzāwtǝ (L416p Opglabbeek),
ɛngǝzawtǝ (L416p Opglabbeek)
|
Dit lemma sluit volledig aan bij het lemma ''het vlees conserveren''. In de Leuvense vragenlijsten 1a-m en 27 werd naar het begrip "ingezouten" gevraagd. Deze twee vragen worden hier als apart lemma gehonoreerd. [L 1a-m; L 27, 40; Veldeke 22, 67]
II-1
|