e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
katapult flits: flits (Opglabbeek) Hoe noemt men het speeltuig, bestaande uit een gevorkt takje, aan de uiteinden waarvan een elastiekje is vastgemaakt en waarmee jongens steentjes wegschieten? [Lk 01 (1953)] III-3-2
kater kater: kater (Opglabbeek), kààtər (Opglabbeek) kater hebben; Hoe noemt U: Zich niet lekker voelen de dag na een flinke drinkpartij (een kater hebben) [N 80 (1980)] III-2-3
kathedraal kathedraal: katədrāl (Opglabbeek) Een kathedraal. [N 96A (1989)] III-3-3
katholiek katholiek (<fr.): eine katoliek (Opglabbeek), ejnə kḁtolik (Opglabbeek), ejnə kḁtəlik (Opglabbeek), nə katolīk (Opglabbeek) Een katholiek: bestaat er een scheldnaam (vooral in verkiezingstijd gebezigd)? [ZND 27 (1938)] III-3-3
katoen katoen: katȳǝn (Opglabbeek), kātȳn (Opglabbeek), kǝtȳn (Opglabbeek) Uit katoendraden geweven stof. Leverancier van de katoendraad is een kruid-, struik- of boomachtige plant ø̄voor het grootste deel verbouwd in Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Egypte (macco of mako), Oost-Indië, China, Ethiopië en Ruslandø̄ (Bonthond, s.v. ø̄katoenø̄). [N 62, 85; N 62, 77; N 62, 75c; N 59, 201; MW; L 1a-m; L 27, 73; L 41, 40a; S 17; monogr.] II-7
katrol katrol: katrǫl (Opglabbeek) Katrol, in gebruik bij het omhooghijsen van het rund. [N 28, 64; N 28, 65] II-1
kattegat gat: gāt (Opglabbeek), kattegat: katǝgāt (Opglabbeek) Een al dan niet afgeschermde opening onder in de schuurpoort die katten in staat stelt om de schuur in te gaan om muizen en ratten te vangen. Blijkbaar wordt deze opening ook door kippen gebruikt. [N 4A, 42i; monogr.] I-6
kauw kauw: kaij (Opglabbeek), kauwtje: kauwke (Opglabbeek), kawke (Opglabbeek), kawkə (Opglabbeek), tauw: kleinste soort kraai  tauw (Opglabbeek) kauw || kauw (33 overal bekend; grijze nek en lichte ogen, rest zwart; broedt in gebouwen, schoorstenen en holle bomen; meestal in troepen; druk; roep [kja]; vaak tam gehouden [N 09 (1961)] || kerkkauw [ZND 27 (1938)] III-4-1
kauwen knabbelen: knàbbele (Opglabbeek), knauwelen: knauwele (Opglabbeek), knauwelle (Opglabbeek), knauwèllə (Opglabbeek), knauwələ (Opglabbeek) kauwen; Hoe noemt U: Voedsel met de tanden en kiezen fijnmaken (kauwen, knauwen) [N 80 (1980)] III-2-3
kauwgum chiclet: siklèt (Opglabbeek), sjiklèt (Opglabbeek) siepke; Hoe noemt U: Een balletje van gesuikerde arabisch gom (siepke) [N 80 (1980)] III-2-3