e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

Gevonden: 5774
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boterham (kinderwoord) bob: verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9  boōp (Opglabbeek), bobbetje: verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9  bōōbbeke (Opglabbeek), boo-tje: verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9  boebeke (Opglabbeek), brammetje: verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9  brammeke (Opglabbeek), ham: ham (Opglabbeek) Kinderwoord voor boterham (bam, boo?) [N 16 (1962)] || Zijn er kinderwoorden voor boterham? [ZND 32 (1939)] III-2-3
boterham met kaas kazenfiggel: kīəzəfegəl (Opglabbeek) Boterham met kaas (keesbam, keistaat, sjmouer?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterham met stroop siroopse boterham: sjruupse buterham (Opglabbeek) boterham met stroop III-2-3
boterkuip boterschotel: būi̯ǝ.tǝršūi̯ǝtǝl (Opglabbeek), teil: tęi̯l (Opglabbeek) Houten kuipje waarin de boeren de boter wassen. [JG 1c, 2c] I-11
boterkussentje suikerspek: indien een rekbare reep bedoeld wordt  sókkerspèk (Opglabbeek), zeepcaramel: zeipkermmelle (Opglabbeek), zeipkərməllə (Opglabbeek) boterkussentje; Hoe noemt U: Een met boter bereid snoepje (boterkussentje, kokkien, suikerspek) [N 80 (1980)] III-2-3
boterlepel boterlepel: by(3)̄tərlīpəl (Opglabbeek), m.  by(3)̄ətərlīəpəl (Opglabbeek), boterspaan: plankjes v.  by(3)̄ətərspōͅn (Opglabbeek) lepel, houten ~; inventarisatie benamingen (boterspaan); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
boterpot boterpot: by(3)̄tərpoͅt (Opglabbeek), boterpot grijs met blauw  by(3)̄ətərpoͅt (Opglabbeek) pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
botervlootje boterschotel: by(3)̄ətəršy(3)̄ətəl (Opglabbeek), boterschoteltje: bitəršitəlkə (Opglabbeek), verkleinwoord  by(3)̄ətəršy(3)̄ətəlkə (Opglabbeek), kommetje: kemkə (Opglabbeek) botervlootje [N 20 (zj)] III-2-1
botteriken botteriken: bǫtǝrekǝ (Opglabbeek) De ladderachtige constructies die vóór en achter op de hooikar worden geplaatst om de laadcapaciteit te vergroten. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 16, de foto''s b en c. De term ladders ("ledders" en "leren") wordt zowel voor de botteriken als voor de zijladders gebruikt; zie het lemma ''zijladders van de oude kar''. Het lemma bevat alleen meervouden.' [N 17, 70; JG 1a, 1b, 2a; add. uit N 17, 40 en A 41, 24; monogr.] I-3
bout van de asstroppen bout: bǫw.t (Opglabbeek) De bout waarmee de verschillende onderdelen van de asstroppen met elkaar verbonden worden. [JG, 1a] II-12