24475 |
brem |
brem:
bröm (L416p Opglabbeek),
-
bremme (L416p Opglabbeek),
brim (L416p Opglabbeek)
|
brem || brem: lage heester met gele zijstandige bloemen, die in de heide of ok langs spoorbanen groeit; fr. genêt; lat. genista [ZND 32 (1939)]
III-4-3
|
17804 |
brengen |
brengen:
bReŋə (L416p Opglabbeek)
|
brengen [ZND A1 (1940sq)]
III-1-2
|
18392 |
bretel |
bretel (<fr.):
bretels (L416p Opglabbeek),
help:
helpen (L416p Opglabbeek),
helpə (L416p Opglabbeek),
Mv.
heͅlpə (L416p Opglabbeek)
|
bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)] || de bretels [N 59 (1973)] || draagband om een broek op te houden (fr. bretelle) [ZND 35 (1941)]
III-1-3
|
18099 |
breuk |
breuk:
briek (L416p Opglabbeek),
brīk (L416p Opglabbeek),
bryək (L416p Opglabbeek)
|
een breuk [ZND A2 (1940sq)] || hij heeft een breuk (in de buik; Fr. hernie) [ZND 22 (1936)]
III-1-2
|
33752 |
breukhengst |
gebroken hengst:
gǝbrȳkǝ hęŋst (L416p Opglabbeek)
|
Een hengst waarbij door het castreren een darmuitstulping optreedt. [N 8, 61c]
I-9
|
21250 |
brief |
brief:
bre.f (L416p Opglabbeek),
brēf (L416p Opglabbeek)
|
brief [RND], [ZND m]
III-3-1
|
21205 |
briefkaart |
postkaart:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller noteert bij spellingssysteem: WBD-WLD, behalve je = dj.
póstkáárt (L416p Opglabbeek)
|
de kaart waarop men tegen lager tarief dan voor brieven correspondentie kan voeren [briefkaart, brievenkaart, postkaart, kaartbrief] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33840 |
briesen |
pruisen:
prusǝ (L416p Opglabbeek),
spruisen:
sprūǝsǝ (L416p Opglabbeek)
|
Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5]
I-9
|
19419 |
briket |
briket:
briket (L416p Opglabbeek),
brikette (L416p Opglabbeek)
|
(Langwerpig) stuk brandstof, geperst uit steenkool- of bruinkoolgruis, fijngemaakte turf of houtskool met water en leem vermengd (briket, kluit, slof) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
34600 |
bril |
bred:
brīǝt (L416p Opglabbeek)
|
Verzwaard, dwars sluithout waardoor de vregelpaal gestoken werd. De vregelpaal is een boom die overlangs in de bak van de hoogkar ligt en die, samen met de vregelstok en het bindtouw, gebruikt wordt om het hooi vast te zetten (voor meer uitleg zie WLD I.3, onder de lemmata touw om het hooi vast te sjorren, vregelpaal en vregelstok). Zoals op de kaart duidelijk blijkt, is dit systeem vooral in gebruik in de streken met de meest vruchtbare grond, m.n. in het Maasland en in het zuidoosten van Haspengouw. [N 17, 14b; JG 1b; JG 2c]
I-13
|