e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

Gevonden: 5774
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de hort op de baan op: ba:noͅp (Opglabbeek), eropuit: er weer op uut zeen (Opglabbeek), op de baan: oͅpə ba:n zên (Opglabbeek), op de brak: oͅpə brag (Opglabbeek), op de brats: oͅpə brats (Opglabbeek), op jak: oͅpjakse.n (Opglabbeek), op jok: Qp jok (Opglabbeek), op schok: op sjok zeen (Opglabbeek), oͅp sjok (Opglabbeek), op stap: op stap (Opglabbeek), rondbrakken: runtbragə (Opglabbeek) Welke uitdrukking gebruikt men in Uw dialect voor: veel weg wijn, dikwijls niet thuis wezen? (Een dergelijke uitdrukkinng wordtt vaak gebruikt van huisvrouwen en is wat afkeurend. Men bedoelt dan: ze hoorde voor het huishouden te zorgen, maar ze is te vaa [Lk 06 (1956)] III-3-1
de huid doorsnijden doorsnijden: dūrsnī-jǝ (Opglabbeek) De eerste snede in de huid maken als begin van het villen. [N 28, 40; monogr.] II-1
de kaarsen aansteken aanmaken: karse aanmake (Opglabbeek), aansteken: aansteke (Opglabbeek) De kaarsen aansteken [aanstèèke, aanstaoke?]. [N 96B (1989)] III-3-3
de kaarsen doven doven: karsen duive (Opglabbeek), uitdoen: karse uutdoen (Opglabbeek) De kaarsen doven, uitmaken, uitdoen. [N 96B (1989)] III-3-3
de kaarten couperen heffen: høͅfə (Opglabbeek) Een aantal kaarten van de stapel afnemen voordat ze gedeeld worden, zodat de nieuwe bovenste kaart in ieder geval onbekend is [couperen, heffen, afheffen, afkappen]. [N 88 (1982)] III-3-2
de kaarten ronddelen delen: dēͅlə (Opglabbeek) De kaarten ronddelen [delen, geven, hangen]. [N 88 (1982)] III-3-2
de kaarten schudden schieten: šētə (Opglabbeek), schudden: gəšy(3)̄tə (Opglabbeek), sjēͅdə (Opglabbeek) Hoe heet het dooreenmengen van speelkaarten? Vertaal: De kaarten goed ... [ZND 36 (1941)] || Speelkaarten door elkaar mengen zodat volgkaarten goed verspreid liggen [schudden, schokken, wassen, schieten, mingelen]. [N 88 (1982)] III-3-2
de kar wipt kwikken: (de kar) kwekt (Opglabbeek), opslagen: (de kar) slēxt˱ op (Opglabbeek) Als de kar op een verkeerde manier geladen is (zie de lemmata te licht in de rug en te zwaar in de rug), heeft ze de neiging om te wippen. [N 17, 96 + 99] I-13
de kelder uitgraven de kelder uitschieten: dǝ kalǝr ytšētǝn (Opglabbeek) De kelderruimte van het bouwwerk met behulp van de steekschop uitgraven. [N 30, 25b; monogr.] II-9
de kerkgang maken de kerkgang doen: kerkgank doon (Opglabbeek) De kerkgang doen/maken. [N 96B (1989)] III-3-3