e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

Gevonden: 5774
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de koningin knippen de moer knippen: dǝ mōr knepǝ (Opglabbeek) De vleugels van de koningin of moer knippen. Men probeert hiermee het zwermen te verhinderen. [N 63, 96c; monogr.] II-6
de koningin merken merken: merken (Opglabbeek) Het duidelijk herkenbaar maken van de koningin door verf, lak, gekleurde plaatjes. Volgens informanten gebruikt men ook Tippex, gekleurd zilverpapier en nagellak. Een goedkoop en uitstekend middel tot herkenning zijn de staniolplaatjes. Men heeft ze in de kleuren rood, groen, zilver en goud. Elk jaar wordt een andere kleur gebruikt. Er zijn kleine nummertjes op gedrukt van 1 tot en met 100. Met kleefstof wordt één zo''n plaatje op het borststuk van de moer bevestigd. Het nummer geeft het individu aan en de kleur de ouderdom (De Roever, pag. 544). [N 63, 102a; N 63, 102b; Ge 37, 166; monogr.] II-6
de kruisweg bidden de kruisweg beden: kriesweeg beeje (Opglabbeek), de kruisweg doen: krīswɛ̄x dōn (Opglabbeek) De kruisweg bidden (in de vastentijd, op Goede Vrijdag, na n begrafenis) [de kruutswèèg bèèje, de statioeëne beëne?]. [N 96B (1989)] III-3-3
de laatste voor ploegen (de leste voor) uitvaren: űt˲vārǝ (Opglabbeek) De laatste voor van het grote middendeel van een akker die men ploegde, kan op twee manieren worden afgewerkt. Als men een greppel wil laten ontstaan in verband met de waterafvoer (op lage gronden), dan ploegt men de laatste voor iets dieper dan de overige. Wil men daarentegen geen greppel overhouden, dan ploegt men de laatste voor ondiep uit en sleept men ze vervolgens dicht. De termen die in dit lemma onder A. zijn vermeld, werden opgegeven n.a.v. de vraag naar "de diepe middenvoor afwerken". Sommige ervan lijken ook bruikbaar voor het ploegen van de laatste voor in het algemeen. De onder B. opgenomen termen betreffen het ploegen van de laatste voor aan de zijkant(en). [N 11, 62; N 11A, 119e + 121e; div.; monogr.] I-1
de melk inhouden in de pens trekken: (de koe) trękt en dǝ pęns (Opglabbeek), ophouden: (de koe) helt ǫp (Opglabbeek), ǫphǫu̯wǝ (Opglabbeek) Tijdens het melken plotseling geen melk meer geven, gezegd van de koe. [N 3A, 69; monogr.] I-11
de melk laten lopen (de melk) laten lopen: (de koe) lēt lø̜u̯pǝ (Opglabbeek), lǭtǝ lø̜u̯pǝ (Opglabbeek) De melk uit de spenen laten vloeien. [N 3A, 70] I-11
de merrie dekken dekken: dękǝ (Opglabbeek) Zie afbeelding 11. [JG 1a, 1b; N 8, 43a en 43b] I-9
de merrie is niet drachtig niet vol: nēt ˲vǫl (Opglabbeek) [N 8, 48 en 49] I-9
de middag luiden noen luiden: t lūt noon (Opglabbeek) De angelusklok luidt. [ZND 32 (1939)] III-3-3
de mis dienen de mis dienen: de mes deene (Opglabbeek) De mis dienen [diene, de mès deene?]. [N 96B (1989)] III-3-3