e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opgrimbie

Overzicht

Gevonden: 2062

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
beddenlaken laken: lākə (Opgrimbie) Een laken (op een bed) [ZND 34 (1940)] III-2-1
bedelen schooien: bedelen, zich allerlei bijeenhalen zonder ervoor te werken  šūəjə (Opgrimbie) kent ge het woord schooien ? (uitspraak + betekenis) [ZND 42 (1943)] III-3-1
bedienen bedienen: bedēnə (Opgrimbie) Hoe heet: iemand van de laatste Sacramenten voorzien? [ZND 32 (1939)] III-3-3
bedorven ei rotte eieren: rotǝ ęi̯ǝr (Opgrimbie) [N 19, 54d; L 6, 39; S 31; monogr.] I-12
bedriegen bedriegen: ook materiaal Leuv. lijst 21, vr 6a  bədrēgə (Opgrimbie) bedriegen [ZND 01 (1922)] III-1-4
bedsprei bedsprei: beͅtspreͅi̯ (Opgrimbie) Een bedsprei met franjes [ZND 23 (1937)] III-2-1
beeld beeld: bē:lt (Opgrimbie) Beeld. [ZND 01 (1922)] III-3-2
beemd band/bend: bānt (Opgrimbie) Het begrip beemd is, getuige ook de bronnenopgave bij dit lemma, vaak afgevraagd. Op grond van de informatie die de informanten bij hun antwoord gaven, springen er twee betekenissen uit van beemd. De eerste is ø̄lager gelegen, vochtig weilandø̄ en de tweede is ø̄hooiweide of hooilandø̄. Een aantal informanten vermeldt erbij dat beemd weiland is aan de Maas of aan een beek. Enkele andere bijvoegingen zijn: ø̄slechte wei met veel onkruidø̄, ø̄grasland zonder omheiningø̄, ø̄weiland met enkele bomenø̄, ø̄stuk zure grondø̄. De lage ligging wordt nogal eens als een slechte eigenschap, als minderwaardig, gewaardeerd. Sommige informanten geven aan dat een beemd iets anders is dan een broek. Mede door de diverse bijvoegingen bij de antwoorden zijn de beemd-opgaven daarom niet verwerkt in lemma 1.3.2 ɛlaaggelegen weidegrondɛ, waarin de broek-opgaven domineren. Binnen de woordtypen beemd en band/bend is niet altijd met zekerheid te zeggen of ze enkel- of meervoud zijn. Waar dit met zekerheid te zeggen is, is dit aangegeven.' [N 14, 53; N 14, 52; N 14, 50a; N 14, 50b; N 6, 33b; N P, 5; JG 1a, 1b, 1c; L 19b, 2aI; L 1a-m; L 4, 40; A 10, 4; S 2, 5, 43; Wi 6; RND 20; Vld.; monogr.] I-8
been been: beͅjn (Opgrimbie, ... ) been [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)] III-1-1
been, beenderen knook: knō.k (Opgrimbie, ... ) been [ZND 01 (1922)] || beenderen (op het kerkhof) [ZND 21 (1936)] III-1-1