18926 |
prutsen |
fitselen:
fetšələ (Q010p Opgrimbie),
knoeien:
ploeteren, morsen
knūəjə (Q010p Opgrimbie)
|
Frutselen (met kleinigheden bezig zijn). [ZND 35 (1941)] || Wat een geknoei (slecht en slordig werk). [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
32879 |
punt van het blad van de zeis |
tip:
tøp (Q010p Opgrimbie)
|
De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-3
|
23279 |
purper |
violet:
flet (Q010p Opgrimbie)
|
Hoe heet de kleur, die de overgang vormt tussen rood en blauw; de kleur van de bekleedsels die in de Goede Week over de kruisbeelden worden gehangen? [ZND 38 (1942)]
III-3-3
|
33633 |
puthaak |
putgard:
pøtgērt (Q010p Opgrimbie, ...
Q010p Opgrimbie)
|
[N 12 (1961)] [ZND 32 (1939)]
I-7
|
22726 |
raadsel(tje) |
raadsel(tje):
e reutselke (Q010p Opgrimbie)
|
Een raadsel. [ZND 06 (1924)]
III-3-2
|
27904 |
raam |
venster:
venstǝr (Q010p Opgrimbie)
|
Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.]
II-9
|
33272 |
raapzaadolie |
reubsmout:
rø̄b˱smau.t (Q010p Opgrimbie)
|
De olie die uit raapzaad wordt geslagen. Zie de toelichting bij het lemma Koolzaadolie. Bomolie is de olie die uit de eerste slagen van de molen wordt verkregen; ze is van goede kwalitetit en wordt als slaolie gebruikt. Bij de typen lijzend, lijzendsmout en lijzentesmout is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om raapolie gaat. Bij de opgave raapzaad is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om olie gaat. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|
19057 |
raar, vreemd |
vreemd:
vrɛ̄mp (Q010p Opgrimbie)
|
Die is hier vreemd. [ZND 08 (1925)]
III-1-4
|
28447 |
raat |
raats:
(mv)
rō.tšǝ (Q010p Opgrimbie)
|
Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.]
II-6
|
19224 |
raden |
raden:
rōͅjə (Q010p Opgrimbie)
|
Kunt ge dat raden? [ZND 06 (1924)]
III-1-4
|