22810 |
refrein |
refrein:
refrein (Q010p Opgrimbie)
|
Een refrein (het steeds terugkerende gedeelte van een lied). [ZND 41 (1943)]
III-3-2
|
30537 |
regenpijp |
kandel:
kāŋǝl (Q010p Opgrimbie)
|
De buis die het regenwater vanuit de dakgoot naar beneden voert. [N 64, 149a; L 24, 23b; L 24, 38; L B1, 160b; monogr.; Vld.]
II-9
|
24308 |
regenworm |
piereling:
pīrəleŋk (Q010p Opgrimbie)
|
pier, aardworm [ZND 14 (1926)]
III-4-2
|
21195 |
reis |
reis:
trøk van də rejs (Q010p Opgrimbie)
|
Morgen komt hij weer van de reis (terug). [ZND 08 (1925)]
III-3-1
|
21455 |
rekenen |
rekenen:
rekenen (Q010p Opgrimbie),
rēkənə (Q010p Opgrimbie),
tellen:
tellen (Q010p Opgrimbie),
teͅlə (Q010p Opgrimbie)
|
rekenen [ZND 41 (1943)]
III-3-1
|
21378 |
rekening |
rekening:
ən rēkəneŋ šekə (Q010p Opgrimbie)
|
Ik zal hem een rekening sturen. [ZND 07 (1924)]
III-3-1
|
24548 |
reseda |
rose dgypte (fr.):
Komt voor in WLD III, Flora; daar ontbreekt het ZND materiaal
ruəzəžēp (Q010p Opgrimbie),
rəžēp (Q010p Opgrimbie)
|
[ZND 35 (1941)]
I-7
|
20559 |
rest in het glas |
klatsje:
klɛtskə (Q010p Opgrimbie)
|
kleine hoeveelheid drank die onder in een glas overblijft [ZND 36 (1941)]
III-2-3
|
34281 |
resten van het eten van dieren |
orten (mv):
ørtǝ (Q010p Opgrimbie)
|
[L 34, 77b]
I-11
|
18085 |
reumatiek |
gicht:
gech (Q010p Opgrimbie),
vliegende gicht:
vlēgəndə gech (Q010p Opgrimbie)
|
reumatiek: hoe heet de gewrichtspijn die vooral bij bejaarde mensen voorkomt (fr. rhumatisme) ? [ZND 42 (1943)]
III-1-2
|