e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opgrimbie

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sint-maarten sint-maarten: sent mērte (Opgrimbie) Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)] III-3-2
sint-maartensvuur sint-maartensvuur: st maartensvuur (Opgrimbie, ... ), #NAME?  sint meertensvuur (Opgrimbie, ... ) Welk jaarvuur kent (kende) men bij u (b.v. Vasten-, Paas-, of St.-Maartensvuur)? [ZND 17 (1935)] III-3-2, III-3-3
sint-pieter te rome sint-pieter: sentpīətər (Opgrimbie) Sint-Pieter. [ZND 40 (1942)] III-3-3
sintel asserade: \"aser‹oj\"is het overblijfsel van kolen dat uit de kachel komt, daaruit wordt \"awdenk\' geraapt dat nog eens kan branden.  asərōͅj (Opgrimbie) Hoe heet het overblijfsel van verbrande kolen dat nog eens kan branden ? [ZND 42 (1943)] III-2-1
sinterklaas sinterklaas: sentərklōͅs (Opgrimbie, ... ) Sint-Niklaas. [ZND 06 (1924)] III-3-2, III-3-3
sjalot sjarlot: šərloͅtə (Opgrimbie) sjalotten (pl) [Goossens 1b (1960)] I-7
sla, algemeen salade: slāi (Opgrimbie) [Goossens 1b (1960)] I-7
slachten slachten: slaxtǝ (Opgrimbie) Doden van vee met de bedoeling het als voedsel te gebruiken. Wat het woordtype "dooddoen" betreft, merken verschillende informanten (in K 353, P 50, P 177, P 179, P 180, P 185) op, dat het verouderd is. [JG 1a + 1b + 2c: R 14, 231 add.; S 33; monogr.] II-1
slag rababbel: WNT: rababbel: oorveeg.  rəbabəl (Opgrimbie), slag: slāch (Opgrimbie) muilpeer [ZND 01 (1922)] || slag, klap, stoot [ZND 06 (1924)] III-1-2
slak slak: slɛk (Opgrimbie) slak, alg. [ZND 06 (1924)] III-4-2