e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opgrimbie

Overzicht

Gevonden: 2062
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dobbelsteen dobbelsteen: dobbelstejn (Opgrimbie), dobelstejn (Opgrimbie, ... ) Dobbelsteen. [ZND 01 (1922)] || Een dobbelsteen of teerling. [ZND 23 (1937)] || Een teerling (dobbelsteen, Fr. dé à jouer). [ZND 08 (1925)] III-3-2
dochter dochter: dóchtər (Opgrimbie), meisje: méésjə (Opgrimbie) dochter; en ze zei dat ze het ook aan haar dochter zou zeggen [ZND 04 (1924)] III-2-2
doek doek: dōk (Opgrimbie, ... ) doek [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-1-3
doek -> [wld iii 2.2] witte doek: als stofnaam onzijdig  ənə wettən dōk (Opgrimbie) een witte doek [ZND 23 (1937)] III-1-3
doffer, mannelijke duif hoorn: hō.rə (Opgrimbie), hōͅ.rə (Opgrimbie), hōͅrə (Opgrimbie), horen: hōrə (Opgrimbie), ōre (Opgrimbie) doffer: een mannelijke duif [GV K (1935)] || duif, mannetje [ZND 01 (1922)], [ZND 18 (1935)], [ZND 39 (1942)] III-4-1
dompelen dompelen: ps. invuller geeft alleen een antwoord op dompelen.  dompelen (Opgrimbie, ... ) (in het water) dompelen [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
donderen donderen: dondərə (Opgrimbie, ... ), dōndərə (Opgrimbie, ... ), hommelen: homələ (Opgrimbie, ... ), hōmələ (Opgrimbie, ... ) donderen [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
donderwolk dondertoren: ps. omgespeld volgens Frings.  dondərtōͅrə (Opgrimbie), onweerswolk: onweerswouk (Opgrimbie) donderwolk [ZND 33 (1940)] III-4-4
donderx donder: dondər (Opgrimbie, ... ) donder [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
donker, duisterx donker: donkəl (Opgrimbie), duister: dy(3)̄stər (Opgrimbie) (`t is hier) donker [ZND 23 (1937)] III-4-4