e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opgrimbie

Overzicht

Gevonden: 2062
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
familie familie: fəmilej (Opgrimbie), fəmīēlə (Opgrimbie) verwant; wij zijn niet verwant [ZND 11 (1925)] III-2-2
fatsoenlijk fatsoendelijk: fətsōndələk (Opgrimbie) Dat is een fatsoenlijk mens. [ZND 35 (1941)] III-1-4
feest feest: fīəs (Opgrimbie) Het schoonste feest (lidwoord!). [ZND 35 (1941)] III-3-2
feestdag van sint-maarten sint-maarten: sent mērte (Opgrimbie) Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)] III-3-3
fiets fiets: ənə fets (Opgrimbie), velo: verouderd  ənə vīlō (Opgrimbie) Fiets. [ZND 35 (1941)] III-3-1
fijt fijt: fīt (Opgrimbie) ik heb de (of het) fijt (zeer pijnlijke verzwering van een vingertop) [ZND 35 (1941)] III-1-2
filter in de melkzeef watje: wętšǝ (Opgrimbie) In het algemeen is de filter een linnen of katoenen lap waardoor de melk gezuiverd wordt van verontreinigingen. In plaats van deze lap gebruikt men ook wel een vel filtreerpapier of een schijf watten. Ouderwets is de met paardenhaar vervaardigde melkzeef. [L 48, 35.Ia, Ib en Ic; Lu 2, 35.Ib en Ic; A 18, 11b en 11c; BN 2, 4; monogr.] I-11
flambouw lantaarn (<fr.): ən ləntēͅr (Opgrimbie) Een flambouw (die in de processie wordt gedragen). [ZND 35 (1941)] III-3-3
flank zijden: zīǝ (Opgrimbie) Zijkanten van de buik tussen de achterste ribben en de heup. De flanken dienen kort, gesloten en gevuld te zijn. Zie afbeelding 2.32. [JG 1a, 1b; N 8, 12 en 32.10] I-9
flauw flauw: flaw (Opgrimbie) meeps (flauw van smaak) [ZND 31 (1939)] III-2-3