20912 |
gerookt spek |
gerookt:
geruik (Q010p Opgrimbie)
|
spek dat gerookt is [DC 48 (1973)]
III-2-3
|
32979 |
gerst |
gerst:
gē.rs (Q010p Opgrimbie)
|
Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.]
I-4
|
21595 |
geschiedenis |
vertelseltje:
ə vərteͅlsəkə vərteͅlə (Q010p Opgrimbie)
|
Een geschiedenis vertellen [ZND 24 1937)]
III-3-1
|
34394 |
gesneden mannelijk schaap |
hamel:
hā.mǝl (Q010p Opgrimbie)
|
[N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.]
I-12
|
34305 |
gesneden mannelijk varken |
berg:
bɛ.rǝx (Q010p Opgrimbie),
bɛrǝx (Q010p Opgrimbie)
|
Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12]
I-12
|
18254 |
gesp |
gesp:
gasp (Q010p Opgrimbie)
|
gesp [ZND 01 (1922)]
III-1-3
|
18828 |
getob; tobben |
gemartel:
ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel
gəmartəl (Q010p Opgrimbie)
|
gemartel [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21321 |
getuigen |
tuigen:
ty(3)̄gə (Q010p Opgrimbie),
tygə (Q010p Opgrimbie)
|
getuigen [ZND 01 (1922)], [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
19093 |
gevaarlijke kerel |
gevaarlijk:
gəvōͅrlək (Q010p Opgrimbie)
|
Dat is een gevaarlijke kerel. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
21322 |
gevangenis |
prison (<fr.):
pərzoŋ (Q010p Opgrimbie),
pərzóŋ (Q010p Opgrimbie)
|
gevangenis [ZND 01 (1922)], [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|