e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opgrimbie

Overzicht

Gevonden: 2062
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
inzouten zouten: za.wtə (Opgrimbie) zouten [ZND 08 (1925)] III-2-3
italiaan italiaander: ənən etaljēͅndər (Opgrimbie) Dat is een Italiaan. [ZND 36 (1941)] III-3-1
jak kazavek: kazəvɛek (Opgrimbie), kažəvaek (Opgrimbie), kažəvek (Opgrimbie) jak [ZND 01 (1922)] || jak (kort vrouwenkledingstuk) [ZND 27 (1938)] III-1-3
jaloers jaloers: ook materiaal znd 27, 44  šalus (Opgrimbie, ... ), žalus (Opgrimbie), ook materiaal znd 27, 44 met acc. aigu op de u  šəlūs (Opgrimbie) jaloers [ZND 01 (1922)] III-1-4
jas: algemeen jas: jas, 2 jaes (Opgrimbie) jas [ZND 01 (1922)] III-1-3
jenever jenever: šnē:vər (Opgrimbie) jenever [ZND 01u (1924)] III-2-3
jeugd, jongelieden jonkheid: jonkhéjt (Opgrimbie) jeugd, dat is goed voor de jeugd (de jonge lieden) [ZND 36 (1941)] III-2-2
jeuken jeuken: jøkə (Opgrimbie) jeuken [ZND 01 (1922)] III-1-2
jicht gicht: gech (Opgrimbie), gɛch (Opgrimbie) jicht [ZND 01 (1922)] || reumatiek: hoe heet de gewrichtspijn die vooral bij bejaarde mensen voorkomt (fr. rhumatisme) ? [ZND 42 (1943)] III-1-2
jong (bijv.nw.) jong: znd 1 a-m; znd 27, 46;  jonk (Opgrimbie), jóónk (Opgrimbie) jong; het kind is nog jong [ZND 27 (1938)] III-2-2