18065 |
klierziekte |
klieren:
klērən hobə (Q010p Opgrimbie),
De meeste informanten vertalen enkel het zinnetje hij heeft klieren (in de hals) zonder een speciale benaming voor deze klieren op te geven.
klē:rə (Q010p Opgrimbie),
koningszeer:
k"nənsiər (Q010p Opgrimbie)
|
hij heeft klieren (in de hals). Bestaat hiervoor een speciale volksnaam ? [ZND 28 (1938)] || hoe heet de klierziekte die gezwellen in de hals veroorzaakt, die dan soms opengaan ? [ZND 36 (1941)] || koningszweer (kliergezwellen aan de hals, ook St-Marcoen geheten, Fr. scrofules) [ZND 05 (1924)]
III-1-2
|
21469 |
klikspaan |
overdrager:
euverdraeger (Q010p Opgrimbie)
|
klikspaan; Iemand die daar een gewoonte van maakt is een ...... [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
24536 |
klit |
klit:
klɛetər (Q010p Opgrimbie)
|
klis [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
20950 |
klokhuis |
kits:
kē‧tš (Q010p Opgrimbie)
|
klokhuis (het binnenste van een appel) [ZND 17 (1935)]
III-2-3
|
18230 |
klomp |
klomp:
klomp (Q010p Opgrimbie, ...
Q010p Opgrimbie)
|
In het algemeen de benaming voor schoeisel dat is vervaardigd uit een uitgehold stuk hout. Er bestaan verschillende soorten klompen. Zie ook de lemmata ɛhoge klompɛ, ɛlage klompɛ etc.' [N 24, 70a; N 86, 46; A 15, 31b; L 36, 38; monogr.] || klomp; Hoe heet een houten schoeisel (fr. sabot)? [ZND 36 (1941)]
II-12, III-1-3
|
23280 |
kloosterorde |
orde:
ən straŋ ordə (Q010p Opgrimbie)
|
Een strenge orde (kloosterorde geef aan of het woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|
19469 |
kluit |
fom:
mv. -\\
fomə (Q010p Opgrimbie)
|
bollen die gevormd worden uit kolengruis, leem en water [ZND 36 (1941)]
III-2-1
|
33675 |
kluit aarde |
klot:
klot (Q010p Opgrimbie),
klǫt (Q010p Opgrimbie)
|
[N 27, 36; S 18; R 3, 8; L 28, 8; L 28, 9; L 1a-m; L B2, 290; ALE 257; Vd.; monogr.]
I-8
|
18792 |
kluwen |
kluwen:
onzijdig
klo:wə (Q010p Opgrimbie)
|
Kluwen. [ZND 01 (1922)]
III-1-3
|
17921 |
knellen |
pitsen:
petšə (Q010p Opgrimbie)
|
die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)]
III-1-2
|