21660 |
verhogen |
opslaan:
ps. omgespeld volgens Frings.
opsl"i̯n (P222p Opheers)
|
verhogen, iets in prijs ~ [opsteken? b.v. de eieren zijn opgestoken?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
34171 |
verkeerd liggen |
contrarie liggen:
contrarie liggen (P222p Opheers)
|
Verkeerd liggen in de baarmoeder door een slag in de baarmoederhals, gezegd van het kalf. [N 3A, 49]
I-11
|
18002 |
verkleumd |
stijf:
steͅf fan də ka (P222p Opheers)
|
verstijfd van kou [verkild] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18074 |
verkouden |
(het heeft de) strengel:
striŋǝl (P222p Opheers)
|
Een ontsteking van het neusslijmvlies. [JG 1b; N 8, 89; N 52, 24 en 25; monogr.]
I-9
|
21685 |
verkwanselen |
verkwanselen:
ps. omgespeld volgens Grootaers.
vərkwàànsələ (P222p Opheers)
|
Verkwanselen, op verachtelijke wijze verhandelen [vertuitelen, verkwanselen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21659 |
verlagen |
afdoen:
ps. omgespeld volgens Frings.
ōͅfdyn (P222p Opheers)
|
verlagen, iets in prijs ~ [afzetten? b.v. de biggen zijn afgezet?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
34165 |
verlopen |
herlopen:
hęrlǫu̯pǝ (P222p Opheers)
|
Na korte tijd van dracht een misgeboorte hebben, gezegd van de koe. [N 3A, 39a]
I-11
|
34233 |
verse koe |
versgekalfde:
vjǭsgǝkālǝfdǝ (P222p Opheers)
|
Koe die pas gekalfd heeft en aan een nieuwe melkperiode begint. [N 3A, 60]
I-11
|
32918 |
verspreid gras |
gespreid:
gǝsprē̜i̯t (P222p Opheers)
|
Het resultaat van de handeling uit het voorgaande lemma: het gemaaide gras dat gelijkmatig op het veld ligt te drogen. [N 14, 98]
I-3
|
17625 |
verstandskies |
wijsheidstand:
weͅsheͅtstand (P222p Opheers)
|
verstandskies (wijsheidstand) [N 10b (1961)]
III-1-1
|