e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opheers

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vetpot vetkroeg: veͅtkrūx (Opheers) pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
vetweide vetwei: vɛtwęi̯ (Opheers) Speciale, meestal afgemaakte wei waar men koeien laat grazen die niet meer geschikt zijn voor de productie en die als slachtvee bestemd zijn. [N 3A, 77b; N 3A, 77c; N 6, 33b; JG 1a, 1d; L 19B, 2aI; L 32, 45; RND 20; S 43; monogr.] I-8
veulen veulen: vø̄lǝ (Opheers) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9
vieren vieren: gəvi:rt (Opheers), gəvju:t (Opheers) gevierd [RND] III-3-2
vijf frank stuk: ps. omgespeld volgens Frings.  støk (Opheers), zilverstuk: ps. invuller heeft hierbij geen echt/duidelijk antwoord gegeven, alleen opmerkingen.  zie vraag 5i: [zilvərstøk (Opheers) 5 franc, een ~ (van zilver) [N 21 (1963)] || 5 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1
vijftig frank stuk van vijftig frank: ps. omgespeld volgens Frings, alleen het "alfa-tekentje"omgespeld volgens Grootaers.  ə støk vàn 50 fraŋ (Opheers) 50 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1
vinger vinger: viŋər (Opheers) vinger [RND] III-1-1
vingers (spotnamen) poten: poͅutə (Opheers) vingers (spotbenamingen) [pinke, finkels, fikke, pingels, kluntjesvingers, de 10 geboden] [N 10 (1961)] III-1-1
visaas vleesworm: vlɛ̄swørm (Opheers) wormpje, borstelig ~ dat als aas wordt gebruikt bij het vissen [sprot-, sprokaos] [N 26 (1964)] III-4-2
vitsen vitsen: vitsǝ (Opheers) Vlechtwerk vervaardigen voor de wanden van gebouwen met vakwerk. In L 318b werd dit werk verricht door de 'tuiner' ('tȳnǝr'). In een aantal plaatsen, bijvoorbeeld in Q 111, leverde ook de strodekker gevlochten wanden voor de huizenbouw. In Q 83 gebruikte men 'hondshout' ('hǫnshōt'), een makkelijk te klieven houtsoort, voor het vlechtwerk van lemen huizen. Zie ook het lemma 'Reephout'. [N 4A, 53g; N F, 56a; monogr.] II-9