e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opheers

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voerman op de maaimachine afstoter: ofstǫu̯tǝr (Opheers) De opgaven bestaan vaak uit omschrijvingen en er is weinig echte terminologie; vergelijk ook het lemma ''afleggen'' (4.4.3). [N J, 3a; monogr.] I-4
voerschep pan: pan (Opheers), scheppan: skøppan (Opheers) Schep zonder steel om voer uit de koe- of varkensketel te scheppen. [N 18, 9a en 132; JG 1a, 1b] I-11
voetpannen onderste rij: ø.ndǝrstǝ re.j (Opheers) De paar rijen pannen die de onderrand van het dak vormen wanneer dit deels met stro en deels met pannen wordt gedekt. [N F, 34a; N 4A, 27c; monogr.] II-9
vogelmuur ganzemoer: gāzǝmūr (Opheers), hennendarm: henǝndę.rǝm (Opheers) Stellaria media L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland en braakliggende gronden met kleine donkere zaadjes en groene blaadjes. Het groeit laag boven de grond in samenhangende trossen en bloeit van februari tot november met kleine witte bloempjes. Kippen (en kanaries) eten het graag en sommige benamingen wijzen ook hierop. De lengte varieert van 10 tot 40 cm. Het is bekender onder de oude naam muur. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1a, 1b, 2c; A 60A, 59; monogr.] I-5
voile [2] sluier: slōͅr (Opheers), sløjər (Opheers) tule, strook ~ van de grote witte muts die van het hoofd afhing over schouders en rug {afb} [slöjjer] [N 25 (1964)] III-1-3
vol-au-vent vol-au-vent: Syst. Frings  vol au vent (Opheers) Pastei van bladerdeeg, vol au vent (vollevang?) [N 16 (1962)] III-2-3
volk (mensen) mensen: minsə (Opheers) volk [RND] III-3-1
volwassen, mannelijk varken (ongesneden) beer: bēi̯ǝr (Opheers) De benamingen in dit lemma duiden op het volwassen, ongesneden, mannelijk varken. Opgaven voor het volwassen, ongesneden, mannelijk varken die beantwoorden aan de woordtypen berg en barg zijn verplaatst naar het lemma ''gesneden mannelijk varken'' (1.2.2). Zie afbeelding 1. [N 19, 7; RND 46 en 84; S 2; A 4, 4a; L 1a-m; L 20, 4a; L 37, 49d; L 14, 12; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
voorklauw teen: tši̯n (Opheers) Het voorste deel van de hoef. [N 3A, 119b] I-11
voorknie knie: knęi̯ (Opheers) Knie van een voorbeen. Zie afbeelding 2.22. [JG 1a, 1b; N 8, 32.5, 32.9, 32.10 en 32.11] I-9