34523 |
een haan snijden |
boeten:
bȳtǝ (P222p Opheers)
|
Een haan castreren. [N 19, 60b; monogr.]
I-12
|
19216 |
een lelijk gezicht trekken |
(een) grimas maken:
grəmas moakə (P222p Opheers)
|
grijnzen, een lelijk gezicht trekken [greeze, nen toot zette, snuit trekke, grimas maken] [N 10 (1961)]
III-1-4
|
33893 |
een naar boven schelend oog |
scheel:
skiǝl (P222p Opheers)
|
[N 8, 90v]
I-9
|
18273 |
een paar schoenen |
een paar schoenen:
paowər skūən (P222p Opheers)
|
schoenen, paar ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18337 |
een paar sokken |
voetsels:
vətsəls (P222p Opheers)
|
kousen, paar ~ [zök, zökke] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21656 |
een prijs vragen |
prijs zetten:
ps. omgespeld volgens Frings.
preͅəs zeͅtə (P222p Opheers)
|
aanbieden, Voor een bepaalde prijs te koop ~ [loven of geloven? zegt men wel: wat looft ge uw kippen = welke prijs vraagt ge ervoor?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33877 |
een veulen werpen |
veulen:
vø̄lǝ (P222p Opheers)
|
Als de weeën toenemen, gaat de merrie liggen. De geboorte begint, als de vliezen breken en het vruchtwater wegloopt. [JG 1a, 1b; N 8, 52]
I-9
|
32707 |
een weide scheuren |
akkeren:
[akkeren] (P222p Opheers),
stroppen:
[stroppen] (P222p Opheers)
|
Een weide scheuren is het omploegen van weiland, vooral om het daarna als akkerland te gebruiken. Voor (delen van) varianten die hieronder in de [... [JG 1a + 1b + 1c + 1d; N 11, 42a + b + c; N 11A, 114 + 115a + b; monogr.]
I-1
|
34495 |
een zandbad nemen |
flodderen:
flǫdǝrǝ (P222p Opheers)
|
Met de vleugels een zandbad nemen in de zonneschijn, gezegd van kippen. [N 19, 61b; A 28, 13a; A 28, 13b; Lu 6, 13a; Lu 6, 13b; monogr.]
I-12
|
17981 |
een ziekte onder de leden hebben |
onder de voeten in zijn:
Hij is onder de voeten in.
es oͅndər də vyt eͅin (P222p Opheers)
|
ziekte onder de leden hebben [N 10 (1961)]
III-1-2
|