24062 |
engelenmis |
engelenmis:
engele mès (L371p Ophoven)
|
Een Engelenmis, een lijkdienst voor een kind dat jonger is dan zeven jaar en de eerste H. Communie nog niet heeft gedaan. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24313 |
engerling, larve van de meikever |
spekworm:
spekwormə (L371p Ophoven)
|
engerling, meikeverlarve [ZND 34 (1940)]
III-4-2
|
20333 |
enig kind |
enig kind:
ennig kinjd (L371p Ophoven)
|
een enig kind; een kind dat geen broers of zusters heeft [koekoek, koekoeks-jong] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
17775 |
enkel |
enkel:
eŋkəl (L371p Ophoven)
|
enkel (subst) [ZND m]
III-1-1
|
33605 |
enten |
enten:
ente (L371p Ophoven),
griffelen:
griffelen (L371p Ophoven),
gruffelen:
grøfələ (L371p Ophoven)
|
[RND 08] [ZND 34 (1940)]
I-7
|
28827 |
entre-deux |
entre-deux:
entre-deux (L371p Ophoven)
|
Kanten tussenzetsel in een gordijn, een schort, een kleed enz. [N 62, 81b; N 62, 81a; L 35, 5]
II-7
|
21204 |
envelop |
envelop (<fr.):
envelop (L371p Ophoven)
|
de omslag voor brieven [enveloppe, brievenzak, zakje] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17985 |
epidemie |
epidemie:
epedemie (L371p Ophoven, ...
L371p Ophoven)
|
Epidemie: een besmettelijke ziekte die zich zeer snel uitbreidt (epidemie). [N 84 (1981)] || Epidemie: een besmettelijke ziekte die zich zeer snel uitbreidt (epidemie, besmettelijke ziekte). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
23608 |
epistel |
epistel (<lat.):
apistel (L371p Ophoven)
|
De eerste lezing, het epistel [t/dn epistel, epiestel?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
19013 |
er heet aan toegaan |
spannen:
spannen (L371p Ophoven)
|
er heet aan toegaan, er heftig aan toegaan [spannen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|