33528 |
framboos |
framboos:
framboes (L371p Ophoven)
|
framboos [ZND 34 (1940)]
I-7
|
24084 |
franciscaan |
bruine pater (lat.):
broene pater (L371p Ophoven)
|
Een Franciscaan of Minderbroeder [bruine pater, de Broune, Minnebroor, broene paater]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18784 |
franje |
franjel:
fraanjel (L371p Ophoven)
|
Franje. Een randversiering bestaande uit een boordsel met een reeks afhangende draden, meestal in bundels of kwasten bijeen-gehouden [franje, franjel, fraling] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
21555 |
frankrijk |
frankrijk:
Wij heubben in Frankriek gezutə (L371p Ophoven)
|
Wij hebben in Frankrijk gezeten. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
25240 |
fris weer |
kouwelijk:
kaojelijk (L371p Ophoven)
|
tamelijk koud, gezegd van het weer [koutig] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
17598 |
fronsen |
fronsen:
fronsen (L371p Ophoven, ...
L371p Ophoven)
|
Fronsen: tot rimpels samentrekken, gezegd van wenkbrauwen en voorhoofd (fronsen, fronselen, rimpelen). [N 106 (2001)] || Fronsen: tot rimpels samentrekken, gezegd van wenkbrauwen en voorhoofd (fronsen, zich fronsen, fronselen, rimpelen). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
20586 |
fruit bewaren |
moutingen:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51 (het verzamelde fruit: ein motting)
mottingen (L371p Ophoven)
|
leggen de kinderen fruit te rijpen in verborgen hoekjes; hoe noemen zij dat: meuken of iets dergelijks? [ZND 01u (1924)]
III-2-3
|
20494 |
fruit eten |
snatsen:
snatsen (L371p Ophoven)
|
fruit eten; Hoe noemt U: (Veel, onrijp) fruit eten (groezen, snaaien, snatsen, snoeien) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33529 |
fruit, ooft |
fruit:
fruit (L371p Ophoven)
|
[ZND 05 (1924)]
I-7
|
20536 |
fruiten |
fruiten:
fruiten (L371p Ophoven)
|
fruiten; Hoe noemt U: Vlees of uien bruin braden (fruiten, fritten) [N 80 (1980)]
III-2-3
|