| 18996 |
jaloers |
jaloers:
jaloes zeen (L371p Ophoven)
|
een andere om iets benijdend [jaloers, afgunstig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 20548 |
jam |
gelei:
gelei (L371p Ophoven)
|
jam; Hoe noemt U: Gelei van met suiker gekookte, fijngemaakte vruchten, om op de boterham te smeren (jam, confiture) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 19927 |
janken |
janken:
WBD/WLD
janken (L371p Ophoven)
|
Hoe noemt u een klagelijk hoog geluid voortbrengen, maar minder luid dan bij 018c (jonkelen, janken, kajiten, kajankelen, jammen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
| 22435 |
jarig zijn |
verjaren:
verjaoren (L371p Ophoven)
|
Zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
| 18336 |
jarretelle |
jarretelle (fr.):
žartel (L371p Ophoven)
|
jarretels, bandjes aan corset of gordel waaraan de kousen worden vastgeknoopt [N 24 (1964)]
III-1-3
|
| 18193 |
jas: algemeen |
jas:
hiej is vader ziene jas en moder heur geld; vader zien kòuw en vader zienen hònd (L371p Ophoven),
ja.s (L371p Ophoven),
jas (L371p Ophoven, ...
L371p Ophoven)
|
jas [ZND 08 (1925)] || jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)] || Jas. Hier is vader zn jas en moeder haar geld... [ZND 44 (1946)] || Zijn jas is helemaal vaal, op die van mij zitten vale plekken [DC 42B (1967)]
III-1-3
|
| 18704 |
jasje van het mantelpak |
jasje:
jeͅskə (L371p Ophoven)
|
jasje van het mantelpak [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 18326 |
jasschort |
mantelscholk:
mant`əlšoͅlk (L371p Ophoven)
|
schort die aan de voorkant als een jas wordt dichtgeknopt [N 24 (1964)]
III-1-3
|
| 20561 |
jenever |
borrel:
borrel (L371p Ophoven),
hasselt:
Hassel (L371p Ophoven),
jenever:
jenever (L371p Ophoven),
schenever (L371p Ophoven),
snever (L371p Ophoven),
klare:
klaore (L371p Ophoven),
klare (L371p Ophoven),
schiedammer:
Schiedammer (L371p Ophoven),
schnaps (du.):
snaps (L371p Ophoven)
|
jenever [ZND 01u (1924)] || jenever; Hoe noemt U: Sterk alcoholische drank bereid uit moutwijn waaraan bij de distillatie jeneverbessen zijn toegevoegd, die er het aroma aan verlenen (snevel, babbelwater, jandoedel, knevelwas, kwak, sjenevel, jenever, klare, snaps) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 24556 |
jeneverbes |
braambeer:
-
brombiere (L371p Ophoven),
jeneverbes:
jeneverbes (L371p Ophoven)
|
jeneverbes (Juiniperus communis L.) [ZND 34 (1940)] || jeneverbes (Juniperus communis L.), de struik [ZND 49 (1958)]
III-4-3
|