e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ophoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jezus christus jezus christus: jezus christus (Ophoven) Jezus Christus, Christus. [N 96D (1989)] III-3-3
jezuïet jezuet: jezwiet (Ophoven) Een Jezuiet [Jozefiet, Zjezwiet]. [N 96D (1989)] III-3-3
jicht reumatiek: rummetik (Ophoven) Jicht: stofwisselingsziekte die berust op afzetting van urinezure zouten in de gewrichten, met veel pijn (jicht, dicht, gicht, flerecijn, reumatiek). [N 84 (1981)] III-1-2
joelen kwaken: kwaken (Ophoven) zich luidruchtig gedragen met veel gebaren en bewegingen; joelen [kwaken, jouwen, joelen, herriën, stachelen] [N 87 (1981)] III-3-1
jojo jojo: jojo (Ophoven) Het speeltuig bestaande uit een schijf die langs een koord dat eromheen gewonden is, afloopt en door de traagheid zichzelf weer opwindt [jojo]. [N 88 (1982)] III-3-2
jokken beuzelen: Van Dale: beuzelen, 1. (w.g.) onzin vertellen, ongerijmde dingen zeggen; - (gew.) onwaarheid, beuzels vertellen.  beuzelen (Ophoven) onwaarheden vertellen [beuzelen, gekken, jokken, leugen] [N 85 (1981)] III-3-1
jong dat pas kan vliegen pieper: pipər (Ophoven) Vlug jong. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
jong dat pluimen begint te krijgen duivelshaar: dy.vəlsōͅr (Ophoven) Jong dat pluimen begint te krijgen. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
jong en kaal vogeltje vogeltje: vøgəlkə (Ophoven, ... ) vogeltje [ZND 04 (1924)] III-4-1
jong en kaal vogeltje adj. bloot: bloot (Ophoven) nog geen veren hebbend, gezegd van jonge vogels ( maaibloot, paddebloot) [N 83 (1981)] III-4-1