id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
21814 | beuzelen | jokken: Van Dale: beuzelen, 1. (w.g.) onzin vertellen, ongerijmde dingen zeggen; - (gew.) onwaarheid, beuzels vertellen. beuzele (Amby), beuzelen (Kesseleik, ... ), bēuzele (Schimmert), kletsen [onnozele praat vertellen]: ei bøzəlt (Overpelt), hij beuzelt (Lommel), prutsen: beuzele (Caberg), beuzelen (Diepenbeek) III-1-4, III-3-1 |