e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ophoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
korenmijt zetten zetten: zętǝ (Ophoven) Het maken van de korenmijt. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Het object van de overgankelijke werkwoorden is steeds: een korenmijt, of, kortweg, koren. [N 15, 44; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
korf korf: kø̜rǝf (Ophoven) In het algemeen een uit wissen gevlochten en van een hengsel voorziene mand. Zie ook afb. 284. [N 20, 53; N 40, 37; monogr.] II-12
kornoelje (alg.) konkernolletje: kôênkərnêûlke (Ophoven) kornoelje [ZND 01 (1922)] III-4-3
korset korset (<fr.): kərset (Ophoven) korset, rijglijf om de taille [rijlief, rellif, relf, ruls, stiklijst, stiflijk] [N 25 (1964)] III-1-3
kort geknipt haar stoppels: stoppelen (Ophoven) Overal kort geknipt hoofdhaar [tieters, stoppelen] [N 114 (2002)] III-1-1
kortademig dempig: deͅmpix (Ophoven) dempig [ZND m] III-1-2
korte broek korte boks: ein kortə boeks (Ophoven), korte boeks (Ophoven), korte boks (Ophoven), koͅrtə boks (Ophoven) broek, korte (jongens)~ die de knieën onbedekt laat [N 23 (1964)] || korte broek (hoe heet ...?) [ZND 22 (1936)] III-1-3
korte laars korte bot: koͅrtə boͅt (Ophoven) laars met een korte schacht die tot aan de kuit reikt [N 24 (1964)] III-1-3
korte onderbroek? korte onderboks: kortə ongərboks (Ophoven) onderbroek, korte ~ [N 25 (1964)] III-1-3
korte overjas stoep: sty.p (Ophoven) overjas, korte ~ [jekker, joep, stoep, baadje] [N 23 (1964)] III-1-3