e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ophoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leeftijd, ouderdom ouderdom: aojerdom (Ophoven) ouderdom [ZND 05 (1924)] III-2-2
leeg, gezegd van een noot doof: verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)  douf nōōt (Ophoven), WBD/WLD  douf (Ophoven, ... ) leeg, gezegd van een noot waar niets in zit (leeg, doof, loos). [N 82 (1981)] || loze noot [ZND 30 (1939)] I-7, III-2-3
leeg, niets bevattend leeg: leeg (Ophoven), verlaten (ruimte): verlaoten (Ophoven) niets bevattende, gezegd van bijv. een fles, een kan, een kopje, een vertrek etc. [leeg, ijdel, ijl] [N 91 (1982)] || waar niemand aanwezig is, leeg [wepel, verlaten] [N 91 (1982)] III-4-4
leeglopen leeglopen: lē.xlǫw.pǝ (Ophoven) Het over elkaar gaan van de molenstenen zonder graan. De stenen kunnen dan sneller gaan draaien waardoor het gevaar ontstaat dat de molen heet loopt. [N O, 34o; Vds 116; Jan 260; Coe 142; Grof 167; N O, 36e] II-3
leegloper leegloper: leegluiper (Ophoven), ook materiaal znd 30, 4  leechluiper (Ophoven) een persoon die zonder iets te verrichten en zonder bezigheden rondloopt [leuteraar, leegloper] [N 85 (1981)] || leegloper [ZND 01 (1922)] III-1-4
leep, doortrapt doortrapt: doortrapt (Ophoven) zeer bedreven in het kwaad of in het kwaaddoen en daarbij zeer sluw [slim, glad, hel, leep, doortrapt] [N 85 (1981)] III-1-4
leerling leerling: leirling (Ophoven) de persoon [meestal een kind] dat onderwijs krijgt [leerder, leer] [N 90 (1982)] III-3-1
leerrede homilie (<gr.): homilie (Ophoven) Een leerrede, een tekstverklarende preek, homilie. [N 96B (1989)] III-3-3
leest leest: lis (Ophoven), lęjst (Ophoven), lę̄st (Ophoven) De pasvorm, meestal van beukenhout, waaraan men de schoenen maakt. "De leest waarop de schoen gemaakt wordt, moet als het ware net een afgietsel zijn van de voet, en voor wat de stand aangaat, geschikt zijn volgens de hoogte der hiel waarvoor hij zal gebruikt worden" (Dierick, pag. 7). [N 60, 185a; N 60, 244a; L 1a-m; L 30, 8; S; monogr.] II-10
leeuw leeuw: eine liĕw (Ophoven), liiee(w) (Ophoven) leeuw [GTRP (1980-1995)] || Leeuw. [ZND 30 (1939)] III-3-2