e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ophoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lenen lenen: lī[ə}nə (Ophoven) leenen [ZND m] III-3-1
lenig gezwank: gezwank (Ophoven) Lenig (zwak, gezwank, lips). [N 109 (2001)] III-1-1
lente, voorjaar voorjaar: veurjoər (Ophoven) lente [ZND 30 (1939)] III-4-4
lepe, doortrapte kerel lopetige, een -: loepətigə (Ophoven) doortrapte kerel [ZND 30 (1939)] III-1-4
lepel lepel: lēpəl (Ophoven) lepel in het algemeen (lepel, lippel, leeper) [N 20 (zj)] III-2-1
lepelrek rek: reͅk (Ophoven) rekje aan de wand waarin lepels worden bewaard [N 20 (zj)] III-2-1
leraar leraar: leiraar (Ophoven) een leerkracht aan een instelling voor voortgezet onderwijs [magister, leraar, regent, leer] [N 90 (1982)] III-3-1
leren leren: gè hebt vandaag ⁄t beste gelierd en ge zeet braaf gewêêst, ge mòògt vruger noa hoes goën as d⁄anner (Ophoven) Gij hebt vandaag het meeste geleerd en ge zijt braaf geweest, gij moogt vroeger naar huis gaan als de andere. Gij: deze ganse zin staat in de tweede pers. enkelv. [ZND 04 (1924)] III-3-1
leren beenkap get: yetə (Ophoven) lederen beenkappen [kemasse, kamasje] [N 24 (1964)] III-1-3
leren muts die onder de kin wordt gesloten leren muts: lēͅrə møts (Ophoven) muts, op bivakmuts gelijkende lederen ~ die onder de kin met een knoop wordt gesloten [N 25 (1964)] III-1-3