17971 |
lichaamskracht |
fors:
fors (L371p Ophoven)
|
Lichaamskracht (macht, fors). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
18084 |
lichaamsvocht |
water:
water (L371p Ophoven)
|
Lichaamsvocht ((lee)water, vocht). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
34032 |
lichtbonte koe |
lichtbonte:
lēxtbontjǝ (L371p Ophoven)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N 3A, 123b]
I-11
|
18571 |
lichte overjas |
seizoensjas:
səzūnsja.s (L371p Ophoven)
|
herenoverjas, lichte ~ [sertoe] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
19353 |
lichtgeraakt, kregel |
kregelig:
kregelig (L371p Ophoven),
krikkel:
ook materiaal znd 28, 49
krikkəl (L371p Ophoven)
|
kregel [ZND 01 (1922)] || spoedig boos of driftig wordend [krikkelig, nippig, kregel, kriel, oplopig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
26539 |
lichttouw, lichtkoord |
ketting:
ke̜teŋ (L371p Ophoven)
|
Het touw, de riem of de ketting waarmee de licht in werking wordt gesteld. Zie ook afb. 85. [N O, 23f; A 42A, 28; Vds 112; Jan 146; Coe 130; N D, 33 add.]
II-3
|
17656 |
lidmaat, ledematen |
armen en benen:
erm en bein (L371p Ophoven)
|
Ledematen (leden, armen en benen). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
22750 |
lied, liedje |
lied:
lied (L371p Ophoven),
liedje:
le.tjə (L371p Ophoven),
leedje (L371p Ophoven),
leeht(j)je (L371p Ophoven),
dim.
lēṭə (L371p Ophoven)
|
Een lied, een liedje. [ZND 30 (1939)] || Lied: het feest verliep, zonder dat er een lied werd gezongen. [ZND 46 (1946)] || liedje [GTRP (1980-1995)], [RND] || Liedje. [ZND m]
III-3-2
|
19061 |
liefde |
liefde:
leefdje (L371p Ophoven)
|
warme genegenheid of gehechtheid aan een persoon of zaak [liefde, hart] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
18881 |
liefkozen |
fikfakken:
fikfakken (L371p Ophoven)
|
zijn liefde of genegenheid kenbaar maken door iemand te strelen of aan te halen [koekelen, fikfakken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|